514

marinebegrooting voor het dienstjaar 1918.

Twee er van, wier gedrag zeer berispelijk was, zijn wegens slecht gedrag, één wegens eigenaardige karaktereigenschappen uit den zeedienst ontslagen. De oplegging van straf aan twee hunner gerechtvaardigd achtende, waar zij door hunne gedragingen de oefeningen belemmerden, komt het ondergeteekende voor dat handhaving in den dienst van de gestraften, zooals door andere leden wordt wenschelijk geoordeeld, uitgesloten moet zijn. Het belang van de vloot is bij deze zaak zoo zeer betrokken, dat niet mag worden afgewacht of pogingen tot het bijbrengen van meer zelfbeheersching al of niet resultaat zouden hebben.

Noch bij het geopperde denkbeeld om het schip, waarop vrees wordt getoond, voor zooveel noodig van eene andere bemanning te voorzien, noch bij den gedachten maatregel om sommigen, wien het niet aan goeden wil ontbreekt, tijdelijk in eene andere omgeving te plaatsen, wordt, naar ondergeteekende vermeent rekening gehouden met de uitvoerbaarheid daarvan. Maar afgescheiden van dit bezwaar, blijft het ongewenscht om voet te geven aan de gedachte dat lafhartigheid en vrees in het personeel der vloot zouden worden geduld bij de uitoefening van werkzaamheden welke tot zijne eigenlijke taak behooren.

Ongeval Hr. Ms. „Zeeland".

. Waar men gaarne ondergeteekende's meening zoude vernemen omtrent de oorzaak van de ramp, die Hr. Ms. „Zeeland" heeft getroffen, meent hij niet beter te kunnen doen dan te verwijzen naar zijn aan de Kamer aangeboden schrijven van 19 September 1912.

Aldaar wordt verklaard, dat het ongeluk niet is te wijten aan het aan boord Hr. Ms. „Zeeland" verstrekte rookvrije buskruit, dat volkomm betrouwbaar is en in uitstekenden staat verkeert.

Het ongeluk is dus niet toe te schrijven aan zelfontleding van het buskruit, evenmin is het te wijten aan een gebrek in de constructie van het geschut.

Verder is in het bovenaangehaald schrijven vermeld, dat uitgebreide proeven hebben aangetoond, dat de mogelijkheid niet geheel is uitgesloten dat het ongeluk moet worden toegeschreven aan de groote gevoeligheid van den bij de patroon gebezigden slagdop.

Teneinde deze mogelijkheid voor den vervolge geheel uit te sluiten, zijn, nadat met nieuw model slagdoppen volkomen bevredigende resultaten waren verkregen, maatregelen getroffen om alle slagdoppen door deze te vervangen.

Waar men er op wijst, dat volgens het overgelegde rapport op 2 April 1912 het buskruit merk 1911 op zelfontleding was onderzocht en de uitslag van dit onderzoek ongunstig was, wil hij ter nadere verklaring nog het volgende mededeelen.

Teneinde zekerheid te hebben, van het ten allen tijde in