MEMORIE VAN ANTWOORD.

257

vloot in stand zullen worden gehouden dan door de praktijk als noodzakelijk wordt aangetoond.

Studie in de rechtswetenschap.

Het ligt in het voornemen van ondergeteekende om de regeling betreffende het blijken geven van bezit van bijzondere kennis in eenig vak, te handhaven en rekening houdende met de overige dienstbelangen, blijvend uit te voeren. Dit voornemen bestaat ook voor zooveel betreft de studie voor bijzondere kennis in de rechtswetenschap. Thans zijn wederom twee officieren van administratie aangewezen tot het maken deivolledige universitaire rechtsstudie te)- behaling van den graad van doctor in de rechtswetenschap.

Ten aanzien van de toekenning van eene blijvende toelage van f 200 boven het. tractement aan hen die blijken geven van bijzondere kennis in eenig vak, wenscht de ondergeteekende zich eene beslissing voor te houden in verband met de voorstellen welke door hem zullen worden gedaan met betrekking tot de nieuwe traktementsregeling der officieren.

Art. 36.

Opleiding van adspirant=administrateurs.

Het was den ondergeteekende aangenaam te vernemen, dat het voorstel om deze opleiding over te brengen van Amsterdam naar het Koninklijk Instituut voor de Marine vrij algemeen instemming vond.

Het voorstel houdt verband met den ook in de Tweede Kamer uitgesproken wensch (Handelingen 1908-1909, bladz. 1052, 1053) om voor de verschillende opleidingen niet meer afzonderlijke schepen te bestemmen of anders gezegd met de wenschelijkheid om zoo mogelijk door samenvoeging van opleidingen vereenvoudiging in het marinebeheer te verkrijgen, en is. zooals reeds in de Memorie van Toelichting (bladz. 11, 12) werd gezegd, een gevolg van de aanstaande opheffing van het wachtschip te Amsterdam, waardoor naar eene andere gelegenheid tot huisvesting der adspirant-administrateurs aldaar moest worden omgezien. Aan de vestiging aan den wal van deze opleiding van slechts acht jongelieden zouden overwegende bezwaren verbonden zijn, zoowel uit een financieel oogpunt als in verband met het daarvoor aan te wijzen toezicht houdend en bedienend personeel, dat aan den gewonen dienst zou moeten worden onttrokken. Om deze reden werd het reeds vroeger geopperde denkbeeld, om deze opleiding naar Willemsoord over te brengen, andermaal in ernstige overweging genomen, met het resultaat dat, de vóór- en nadeelen tegen elkaar wegende, aan de voordeelen de overhand moest worden toegekend.

Waar door sommige leden eenigszins de doelmatigheid van het voorstel werd betwijfeld, merkt de ondergeteekende op, dat daartoe niet werd overgegaan alvorens op goede gronden