BERAADSLAGINGEN.

543

tvpe voor oogen had dat hij wenschte in te voeren. Nu zie ik tot mijn vreugde, dat die Oostenrijksche plannen zijn prijs gegeven en dat de riviervaartuigen voorgoed uit onze marinegezichtseinder zullen verdwijnen.

Ik wensch daaraan toe te voegen een waarschuwing aan het adres van de Kamer, dat wij toch uit deze geschiedenis eens leeren toch niet al te grif in te gaan op de deskundige adviezen, die ons door de Marineministers en hun adviseurs worden gegeven. .

De Kamer als niet deskundige verschuilt zich maar ai te graag achter zulke deskundige adviezen, en het blijkt nu hoe die van jaar tot jaar zeer kunnen verschillen of elkander geheel waardeloos maken.

In de stukken is ook iets verhandeld over twee torpedobootjagers, „de Bulhond" en „de Jakhals". In het Voorloopig Verslag is medegedeeld dat een van de leden inlichtingen had gekregen omtrent een proeftocht, met deze beide jagers gemaakt Om de vereischte vaartsnelheid te verkrijgen zouden de ketels te zwaar zijn belast en om de te zware belasting van de ketels te cacheeren zouden de manometers dienovereenkomstig zijn teruggezet. .

Nu antwoordt de Minister op die zeer ernstige beschuldiging op bldz. 7 van de Memorie van Antwoord het volgende: „Van het terugzetten der manometers, gesteld al dat dit mogelijk ware, kan geen sprake zijn, aangezien de onjuiste aanwijzing onmiddellijk zou blijken aan de met proeftochten belaste commissie." , ,, A

Ik ben helaas niet technisch genoeg ontwikkeld om de waarde van dit argument te kunnen toetsen, maar ik kan den heer Minister mededeelen, dat nadat zijn antwoord was verschenen, mijn informanten even stellig en nadrukkelijk hun beschuldiging hebben volgehouden. Het spijt mij, dat ik geen nadere aanduiding daaromtrent kan geven, maar de Minister zal dat kunnen waardeeren. Indien ik toch nadere aanduidingen gaf zouden daardoor ook getroffen kunnen worden de informanten zelf, en dat moet ik voorkomen. Maar indien de Minister deze opmerking wil beschouwen met als een poging om zijn beheer te bemoeilijken, niet om maar iets te zoeken waarop bij het marinebeheer zou vallen te vitten, doch als een poging mijnerzijds om eventueel geknoei bij de marine - en als het feit'waar is, is het zeer ergerlijk - tegen te gaan, dan zal de Minister wel een zoodanig onderzoek weten in te stellen, dat hij achter de volle waarheid komt.

Overigens i's de afdeeling materieel van de marine voor het loopende jaar alleen interessant uit een financieel oogpunt. Nieuwe aanbouw voor Indië wordt in afwachting van het rapport van de Indische defensiecommissie niet aangevraagd, dat spreekt vanzelf. Maar het komt mij voor, dat eenzelfde overweging had moeten leiden tot het niet aanvragen van gelden voor nieuwen aanbouw voor Nederland. Immers de