546

marinebegrooting voor het dienstjaar 1913.

het tarief van invoerrechten aanvankelijk was geschat op 10 millioen, en dat na het verschijnen van het Verslag die geraamde opbrengst met ruim 2 millioen is gedaald ten gevolge van het wegvallen van de meelrechten en het recht op Zuidvruchten en de verandering in de bepalingen omtrent het tarra.

Daarentegen was de jaarlijksche bijdrage die aanvankelijk bestemd was voor de Invaliditeitswet geraamd op 8V2 millioen en bij Nota van Wijziging is dat bedrag gestegen tot f 10 millioen Alleen reeds de Invaliditeitswet slokte meer dan de meerdere opbrengst van de Tariefwet op.

Nu staat het dus vast, dat, als nu voor militaire uitgaven in de naaste toekomst zeer groote sommen zullen worden geeischt, die uit de gewone middelen niet zullen kunnen worden gevonden men dan zeer kort na de aanneming van de Tariefwet zal moeten komen met een herziening daarvan, met een verhooging van het tarief.

In het jaar 1901 hebben de kiezers, die gewoonlijk gerekend worden tot de kleurlooze middenstof, zich teruggeschrokken gevoeld door de dure sociale wetgeving van den Minister Goeman Borgesius en hebben daarom toen aan rechts de voorkeur gegeven. En sinds dien tijd stoft rechts heel graag op haar betrouwbaarheid voor de kapitaalbezitters en de belastingbetalers. Maar deze kapitaalbezitters en belastingbetalers mogen zich wel eens afvragen of ooit een sociale wet is voorgesteld, zelfs de ruimste staatspensionneering, die men ooit heeft aanbevolen, welke zooveel zal kosten als de in uitzicht gestelde vermeerdering van de militaire uitgaven, waarbij dan nog komt, dat die militaire uitgaven alleen voordeel brengen aan Krupp en consorten terwijl een ruim staatspensioen de koopkracht en welvaart van de bevolking zou verhoogen.

Het is bekend: deze Minister van Oorlog staat voor niets maar de belastingbetalers staan er wel voor en ik hoop, dat zij bijtijds zullen zorgen dat de heer Colijn en'zijn vrienden tot staan worden gebracht.

Mijnheer de Voorzitter, ik heb meer te zeggen over het personeel van de vloot.

Ik zal aan het einde van mijn redevoering gelegenheid hebben met een zeer enkel woord terug te komen op een enkel punt uit de besprekingen die bij de algemeene beschouwingen over dit onderwerp hebben plaats gehad. Ik wensch thans te beginnen met allereerst te wijzen op de zoogenaamde geheime circulaire, die door den Minister Colijn aan de commandanten van de marinedirectien is toegezonden.

In die circulaire wordt medegedeeld, dat een aantal afdrukken van de redevoeringen, op 13 en 18 December bij de algemeene beraadslaging voor de Staatsbegrooting in de Tweede Kamer der Staten-Generaal gehouden door den Minister van Binnenlandsche Zaken, worden toegezonden ter uitreiking aan de onder hun bevelen gestelde commandeerende officieren; verder wordt daarin medegedeeld, dat alle militairen der zeemacht