beraadslagingen.

547

die, hetzij in geschriften, hetzij mondeling aansporen tot handelingen of gedragingen die een lijdelijk of feitelijk verzet beteekenen tegen maatregelen of bevelen van bevoegde autoriteiten, of die de strekking hebben om die maatregelen of bevelen te ontzenuwen, moeten worden voorgedragen voor ontslag uit den zeedienst; en eindelijk, dat zij, die aan aansporingen als hierboven bedoeld gevolg geven of die zich schuldig maken aan handelingen of gedragingen, welke klaarblijkelijk ten doel hebben demonstratie tegen van hooger hand getroffen maatregelen of gegeven dienstvoorschriften, op dezelfde wijze zullen moeten worden behandeld.

Mijnheer de Voorzitter! De vraag zou allereerst gesteld kunnen worden, of men hier inderdaad met een geheime circulaire te doen heeft. Het staat er niet boven. Maar nog niet lang geleden, ik meen twee jaar, is, mede op mijn verzoek, door den Minister Wentholt bepaald, dat alle zoodanige circulaires, die geacht kunnen worden van belang te zijn voor het personeel, van een bepaald merkteeken zouden worden voorzien, n.1. een dikgedrukte zwarte punt zouden bevatten, waardoor — deze Minister schijnt dat niet te weten, ik kan hem bij deze wel mededeelen dat het zoo is — de commandanten zouden kunnen weten, dat de circulaire of kennisgeving bestemd was te worden aangeplakt ter kennisname van het personeel.

Een dergelijk merkteeken ontbreekt bij deze circulaire. Er wordt daarin ook niet gezegd, dat men de daarin vervatte mededeelingen ter kennis van het personeel moet brengen, maar alleen, dat de commandanten van de directiën ze ter kennis moeten brengen van de onder hun bevelen gestelde commandeerende officieren. Ik meen daaraan het recht te mogen ontleenen te zeggen, dat deze circulaire een'geheime circulaire is.

En waarom is zij geheim ? Ik weet het niet. Men kan daar slechts naar gissen. De inhoud van de circulaire is voor het personeel van het allergrootste belang en zou — indien hij niet tijdig gepubliceerd ware door het veel verachte blad „Het Anker" — tot zeer groote en ernstige gevolgen voor datzelfde personeel hebben kunnen leiden. Immers tot nog toe behoorde deelneming aan wedstrijden, aan feesten, het aannemen van versnaperingen en dergelijke zaken niet tot de bevolen diensten, maar werd geacht te zijn iets waartoe men zich vrijwillig al of niet kon verbinden. Was nu de inhoud van deze circulaire niet bekend geworden aan het personeel op de vloot, dan zou menigeen, denkende, dat nog altijd deelneming aan wedstrijden en feestelijkheden onverplicht werd geacht, door een weigering om daaraan te voldoen zich schuldig maken aan lijdelijk verzet en terstond zou hij dientengevolge voorgedragen zijn voor ontslag. Dit is een onverhoeds overvallen van menschen, die op dergelijke maatregelen niet verdacht waren en dit acht ik ongepast.

Het kan ook zijn, dat deze circulaire geheim is gehouden