BERAADSLAGINGEN.

607

een vergelijking wil maken, dan moet men die maken tusschen hetgeen toen en nu gevraagd is. Dan komt men tot de conclusie, dat bij deze begrooting f 233 000 minder_ gevraagd wordt dan verleden jaar. Dat is dus f 67 000 minder verlaging van het eindcijfer dan de f 300 000, die voor aanbouw minder zijn gevraagd, zouden doen verwachten. Als men echter bedenkt, dat de pensioenen dit jaar een f 100 000 meer hebben gevorderd, is het werkelijk geen wonder dat de militaire uitgaven een beetje hooger zijn.

De geachte afgevaardigde uit Weststellmgwerf sprak verder over het reëngagement van de schepelingen wier diensttijd in Indië is afgeloopen. Als zij dan naar Nederland op s Rijks kosten worden overgebracht, kunnen zij niet reëngageeren ot biiteekenen, zooals het wel genoemd wordt. Als zij langer dienen willen, kunnen zij opnieuw dienst nemen, maar het verschil is dat zij minder premie krijgen en het niet zeker is dat zij in denzelfden rang zullen worden geplaatst. Alleen het eerste' is een direct geldelijk nadeel dat zij zeker ondervinden; het tweede is, zoolang er te kort aan personeel is, met met zekerheid te verwachten en het komt thans dan ook bijna nooit voor. Nu wil de geachte afgevaardigde, dat hun verzekerd zal worden dat zij den rang dien zij hadden ook weer zullen krijgen, mits zij zich na twee maanden aan den wal m Nederland' te zijn geweest weer aanmelden. Dat zou, voor het geval er geen tekort aan personeel was onbillijk zijn tegenover hen die op promotie wachten om de ledige plaats te vervullen en ik meen dan ook dat de Regeering hun dat om die reden niet kan beloven. De toestand van zoo iemand is thans echter zóó dat als hij voor drie jaar naar Indië gaat, terwijl zijn dienstverband nog slechts twee jaar loopt, hij aan het eind van die twee jaar voor de beslissing staat om weer voor drie jaar bij te teekenen of niet, en in het laatste geval misschien nadeel te lijden als hij in Nederland geen ander werk vindt. Dat behoeft echter zoo niet te zijn Ik meen dat men iemand, die nog een jaar in Indië te dienen heeft, zeer goed kan toestaan voor den tijd, die noodig is om zijn tijd in Indië int te loopen, of misschien iets langer, bij te teekenen, zoodat hij na ziin terugkomst in Nederland gelegenheid heeft om daar werk te zoeken, terwijl hij dan kan beslissen of hij wil blijven dienen of niet. Op dat oogenblik in Indië_ is de beslissing zeer moeilijk, maar bij de regeling als ik die aangeel zal die gemakkelijker zijn. Ik acht dat billijk; het bestaat reeds voor enkele categorieën. Men kan het dus gemakkelijk tot allen die in Indië zijn uitbreiden door een kleine wijziging van art. 9 van de verordening (deel III hoofdstuk X). Ik hoop dat de Minister daartoe zal willen overgaan.

Dan heeft de geachte afgevaardigde gesproken ovei üe zoogenaamde geheime circulaire. Die circulaire is zoo weinig leheim, dat -ik, ik meen in „Het Volk", gelezen heb, dat de commandant van de „Bellona" ze had aangeplakt, ter lezing