BERAADSLAGINGEN.

615

toch eens ophouden met de legende te verspreiden, als zou de tegenpartij bezig zijn de gelden voor de defensie van ons land op te jagen, maar in plaats daarvan laat de geachte afgevaardigde de legende nog groeien, want het is nu niet alleen het verwijt tot rechts, dat rechts geld geeft, maar dat rechts met vreugde geld geeft.

Mijnheer de Voorzitter ! Omdat deze Minister vraagt wat strikt noodig is, gelijk hij in deze begrooting toont, daarom heeft hij het vertrouwen van velen en daarom heeft hij het vertrouwen ook van velen behoorende tot de linkerzijde, misschien meer buiten dan in deze Kamer, althans gelijk'het blijkt uit de daad.

Ik verwijs in dit verband naar de Memorie van Antwoord, blz. 3, waar de Minister o. a. dit zegt:

„Aangezien .steeds meer blijkt, hoe dringend noodzakelijk het is over eene voldoende hoeveelheid steenkolen te kunnen beschikken, hetgeen wel als eene levensvoorwaarde voor de defensievloot moet worden beschouwd, meent hij, dat, waar de hoeveelheid brandstof, waarover naar matige berekening moet kunnen worden beschikt, nog niet voorradig is, aanvulling daarvan al even noodig is als aanbouw van nieuw materieel, een standpunt door andere leden blijkbaar gedeeld."

Blijkt hieruit niet. dat het gebruik van het restant van de 4 millioen 2 ton volkomen is gemotiveerd ?

Wat de werf te Soerabaja betreft een enkele vraag. Op bladz. 4 van de Memorie van Antwoord heeft de Minister gezegd, dat de werf te Soerabaja voldoende is ingericht om de meest voorkomende herstellingen aan de schepen aan te brengen, maar dat toch ten slotte die werf niet is up to date en dat de schepen voor belangrijke herstellingen naar Holland moeten komen. Is de Minister niet van oordeel, dat ook in verband met de eventueele plannen van de Staatscommissie, de werf te Soerabaja zóó zal moeten worden, dat evengoed in Indië als in Holland alle herstellingen kunnen worden uitgevoerd? Ik bedoel het materieel zoowel als het personeel. Inzonderheid degenen, die de leiding hebben op die werf, dat met name een voldoend aantal ingenieurs in de gelegenheid gesteld worde op de hoogte te blijven van wat op buitenlandsche werven op technisch gebied wordt gedaan, zoo noodig door detacheering. Dit is een eisch voor de werven hier, maar niet minder in Indië.

Wanneer de Minister spreekt over schepen die meerdere jaren in Indië blijven, zou ik gaarne vernemen of hij bedoelt drie jaar gelijk nu of bijv. een vijftal jaren.

Ik deel het gevoelen van die leden die ingestemd hebben met de tijdelijke wijze van voorziening in het gebrek aan werk aan de rijkswerf te Amsterdam. Het ligt in den aard der zaak dat men zich inspant om het pretroleum-tankschip op tijd gereed te hebben. Ik wensch het vertrouwen uit te spreken, dat de Minister de werken die voor de marine zelf onder handen zijn daaronder niet zal laten lijden, en ik hoop van den Minister te