beraadslagingen.

723

Dan zou ik den heer Roodhuyzen willen steunen, die gevraagd heeft een afzonderlijk reglement voor de mindere geëmployeerden in te voeren. Waar de Minister zoo te recht gezegd heeft, dat de militaire dienst in de eerste plaats beteekent tucht, geloof ik, dat het met elk begrip van meerdere en mindere, superieur en inferieur, strijdt, de werklieden en geëmployeerden onder één reglement samen te brengen, en terwijl de werklieden het recht hebben der groepsvertegenwoordiging, waardoor zij hun wenschen ter kennis van den Minister kunnen brengen, is dit een recht, dat de mindere geëmployeerden niet hebben.

Een zeer treffend staaltje wil ik aanvoeren ter illustratie der dwaasheid, waartoe dit aanleiding geeft. Toen op een Hemelvaartsdag te Willemsoord gewerkt was, waarvoor volgens art. 37, alinea 3 van het Reglement betreffende de mindere geëmployeerden en werklieden, driemaal loon moest worden betaald, kon de commandeur, de hoogere, dat niet gedaan krijgen, maar de werklieden, de mindere, wel, door hun groepsvertegenwoordiger. De Minister zal goed doen aan dien ongewenschten toestand een einde te maken door een afzonderlijk reglement in te voeren.

Met den heer Helsdingen acht ik loonsverhooging voor de werklieden dringend noodig. Het maximum wordt te laat bereikt in vergelijking met de particuliere industrie, zooals de Minister zal zien als hij het toegezegde onderzoek instelt. Bij een onderhoud met de organisatie bleek mij, dat zij te recht groot vertrouwen in dezen Minister stelt. Hij moge dan ook geen halve, maar heele maatregelen in het belang van het personeel der werven nemen, dat hoop ik, met den heer Helsdingen.

De heer van der Voort van Zijp: Evenals de heer Snoeck Henkemans heb ik met groote instemming in de Memorie van Antwoord gelezen, dat de Minister verschillende zaken ernstig overweegt en onderzoekt. Ik zal ook slechts drie punten bespreken.

De Minister deelt mede, dat de uitkeering bij overlijden meestal f 150 is. Dat is niet te hoog. Is de Minister niet bereid om art. 103 van het werkliedenreglement te wijzigen in dezen zin, dat een hoogere uitkeering bij overlijden mogelijk is?

Ik sluit mij aan bij de leden, die loonsverhooging bepleit hebben, f 1,40 is een zeer laag loon voor een vakman van 21 jaar. En wat het maximum op 35-jarigen leeftijd betreft, dit wordt, zegt de Minister, afgemeten naar bekwaamheid. Dat is natuurlijk moeilijk te beoordeelen voor de Kamer. Maar ik ontving een opgave van de werf te Willemsoord en het heeft mij getroffen, dat bij voorbeeld geen enkel electricien het maximum heeft. Als er één vak is waarvan men verwachten mag, dat op de werf bekwame arbeiders zullen zijn, dan toch