37

actie en noodige losheid weten te onderscheiden. De meeste vertooners slaagden dan ook gelukkig, vooral in het spel.

Niettegenstaande bet vergevorderde tooneel-saizoen, is het personeel der opera nog onvoltallig. Mevr. Arnaud was nu reeds de zevende zangeres der opéra-comique, die dezer dagen voor ons optrad, en in Lucie de Lammermoor en Le Domino Noir het auditorium onvoldaan liet. Ook voor haar was de uitslag der ballotage ongunstig.

De tweede opvoering van Romeo et Juliette was evenmin vlekkeloos als de voorafgaande. De heer Sylva (Romeo) gaf ruimschoots bewijzen van vele en goed geslaagde studiën; de détails waren aanmerkelijk verbeterd, doch in het belangrijke 5de bedrijf was de zanger andermaal te zwak. De bedoeling van den componist, die met recht in dit bedrijf, de scène in den grafkelder, den meesten ernst in zang en instrumentatie wist door te voeren, is door den zanger niet degelijk genoeg opgevat, terwijl zijne actie op het oogenblik, dat de dood gewaande Juliette weder tot bewustzijn komt, niet ten volle aan de eischen dier gewichtige scène voldoet. Zijne getrouwe gade (door mevr. de Taisy vertegenwoordigd) had hare partij beter begrepen en gaf ons eenige treffende blijken van hoog dramatische opvatting, terwijl hare voordracht in de twee laatste bedrijven van betere dispositie dan in den aanvang getuigde. De uitvoering der overige partijen week weinig af van die der eerste voorstelling. Te bejammeren is het overdreven gebruik, dat de heer Lasalle tegenwoordig van zijn krachtig orgaan maakt; dit deed zich in de kleine partij van Mercutio thans levendiger dan ooit gevoelen. Met genoegen ontwaarden wij, dat het publiek zich nu van toejuichingen onthield, daar zulks welligt een geschikt middel is, om sommige artisten deze verkeerde gewoonte af te wennen. Als glanspunten der uitvoering noemen wij het finale van het 1ste bedrijf, vooral om de fraaie medewerking van den heer Boyek (Capulel), benevens de duetten (Romeo en Juliette) in de 2de en 4de bedrijven. De proloog werd vrij slordig voorgedragen, terwijl het koor ons meerendeels onvoldaan liet.

Een heerlijk genot verschafte ons de lang verwachte opvoering van Rossini's Guülaume Teil. die spoedig daarop volgde. De opvoering van dit meesterwerk is eene zeer delicate zaak, daar zij degelijke studiën, veelvuldige repetitiën en bijzondere behartiging van alle medewerkenden vereischt. Bij de opvoering van 4 dezer bleek dat aan die vereisehten niet in alle opzichten was voldaan. Het orkest speelde de prachtige ouverture buitengewoon goed, doch moest, — blijkbaar aan goed werken niet meer gewoon, — gedurende de voorstelling herhaaldelijk door den kapelmeester duchtig aangevuurd worden, om de gewenschte sonoriteit in de instrumenten en vaste maat te behouden. Omtrent den heer Sylva, die hier voor de eerste maal de partij van Arno/d vervulde, kunnen wij vermelden, dat het gemis van stemkracht in het hooge register hem de grootste inspanning veroorzaakte, om zijne moeielijke, heroïsche partij ten einde te brengen, en dat hij eerder medelijden dan ingenomenheid opwekte. Hij deed zijn uiterste best en sioeg zich, met een enkele maal te transponeeren, door de hooggeschrevene aria in het 1ste en het fraaie trio in het 2de bedrijf heen. Veelvuldige herhalingen dezer opvoering moeten wij in zijn belang bepaald ontraden. De heer Lasalle (Teil) had in het 1ste en 4de bedrijf goede oogenblikken en toonde veel ingenomenheid met het voor te stellen karakter; doch de smakelooze versiering van sommige phrasen, de eenigzins geaffecteerde voordracht in het 2de bedrijf en de veelvuldige stemuitzetting maakten dikwerf een on-

aangenamen indruk. Een bepaald artistiek streven ontwaarden wij in den laatsteu tijd bij dezen zanger nergens. Het gunstig gevoelen, dat wij over mej. Lambelé (Mathilde) uitspraken, bevestigde zich in hare groote aria; voor het overige gedeelte dezer partij is haar liefeljjk orgaan wat zwak. De heer Boyer was als Gesier zeer verdienstelijk, maar legde in de opvatting van het karakter te veel goedaardigheid aan den dag.

Tegelijkertijd hadden wij gelegenheid tot eene kleine kennismaking met mej. Dubois (Hedwig), die hier «en enkele maal als gast optreedt. Deze jeugdige zangeres is in het bezit van eene klankrijke altstem, waaraan echter voldoende geoefendheid ontbreekt. Zulks liet zieh het meest gevoelen in hare coloratuur en in de onjuiste attaques in het lage register. In het trio trof ?ij een paar malen de verkeerde noot en mej. Ladeentis (Gemmy) hielp een handje mede, om het fraaie effect van dit nummer geheel verloren te doen gaan. Het 1ste bedrijf marcheerde, ook wat het koor betreft, het best; overigens zochten wij vergeefs naar eenig degelijk ensemble, terwijl de accessoires somwijlen blijken gaven van groote onachtzaamheid.

De gemeenteraad houdt zich tegenwoordig onledig met de behandeling van de opera-aangelegenheden. Wij hopen in een volgend nummer den uitslag daarvan te kunnen mededeelen.

DORDRECHT.

MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER TOONKUNST. Uitvoering van het Oratorium Samson van HéInöel, Vrijdag 27 Januari 1871.

Deze uitvoering was niet gelukkig. De afwisselende en streng koude weersgesteldheid scheen de organen onzer zangers en zangeressen ontstemd te hebben; dit was vooral merkbaar bij de sopranen, die op den duur detoneerden en daardoor bij sommige koren, o. a. n°. 10, koor der Israëlieten, een wanklank veroorzaakten, die gelukkig bij onze Zangvereeniging tot de zeldzaamheden behoort.

De soli werden verdienstelijk gezongen. Zeer lofwaardig was de voordracht van n°. 7 uit de partij van Midia; niet minder verdient ook de goede uitvoering der partij van Samson, die zeer moeielijk is, onzen bijzonderen dank. Daarentegen viel het zeer te betreuren, dat de partij van Manoah, in het laatste gedeelte van het oratorium, door een onzer bekwaamste leden nü juist minder goed werd voorgedragen.

DORDRECHTSCH CONCERT.

Tweede Dames-concert, Vrijdag 3 Februari 1871.

Programma. Eerste afdeeling. 1. Symphonie n°. 4 van B-eethoven. 2. Aria oAh , Perfido", van Beethoven, gezongen door mevr. van Schaick-Froschart. 3. Concert voor viool (eerste gedeelte), van Beethoven, voorgedragen door den her August Wilhelmj. 4. Ouverture Der Berggeist, van Spohr. Tweede afdeeling. 1. Ouverture Joko van Lindpaintnkb. 2. Aria uit der Freischütz van Weber. 3. a. Elegie van Ernst, b. Abendlied van Schumann, voor viool. 4. Liederen: a. Lied van Nicolaï, b. Ungeduld van Schubert.

Door den geïsoleerden toestand onzer stad bij besloten water had ons concert-bestuur met veel zwarigheden te kampen, om dit concert te doen plaats hebben.

De viool-virtuoos August Wilhelmj, dien wij van vroeger kenden, heeft niet opgezien tegen de moeielijkheden van den overtocht, om dezen avond met zijne medewerking