onnoodig en zonder reden het mes zet in het lichaam der ziekenverpleging dat volmaakt gezond, gaaf en zonder eenige ziekelijke plek is, een onjuiste is. Waar, zooals uit deze gebeurtenis blijkt, de slechte stoffen (al is het nog maar weinig) reeds uit zichzelf naar buiten breken, daar is een krachtig, herhaald ingrijpen, een telkens weêr planten van het mes in builen en uitwassen, dringend noodig om het lichaam weêr gezond en krachtig te maken. Er zitten nog o, zoo vele slechte stoffen in verborgen!

Zuster M. Moltzer maakt dan eenige grieven openbaar van de „Amsterdamsche gasthuis-verpleegster als gemeente-ambtenaar". Zoo vernemen we, dat de wijze van keuren, benoemen, behandelen bij ziekte, verlof en ontslag krijgen, bij de gemeente-ambtenaren, die verpleegster zijn, geheel anders is dan bij andere gemeente-ambtenaren. „Waarom?" zoo vraagt ze.

Vastgesteld bij de instructies dateerend van het jaar 1884 wat het ontslag betreft, ingesteld bij een huisorde uit een tijd toen de verpleegsters nog geen gemeente-ambtenaren waren, waar het behandeling bij ziekte, verlof enz. aangaat, zijn — zoo merkt ze op — al deze maatregelen verouderd, uit den tijd gevallen en geven niet dan tot onrechtvaardigheid en wantoestanden aanleiding. Al lang had daarin verandering moeten komen.

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS, LANDEN VOLKENKUNDE.

De vierde aflevering van dit tijdschrift, welke opent met een nekrologie gewijd aan wijlen den heer P. Noordhoff (in leven ook uitgever van dit periodiek) bracht ons ditmaal geen artikel, dat ons kon uitlokken tot een meer uitvoerige vermelding van den inhoud.

Haar inhoud wordt verder samengesteld uit: „De staatspartijen in de Republiek van een economisch standpunt," door Dr. H. Brugmans; „De derde Republiek," door Dr. G. Slothouwer; „Schonen," door R. Schuiling; en „Historische Mededeelingen," door Mej. Dr. M. J. Baale, N. D. Doedes, Mej. L. Miedema en Dr. M. G. de Boer.

NOSOKóMOS.

~ n „Hel Volk" van Zaterdagavond 10 Ok1 1 i tober j. 1. kwam liet bericht voor, dat i Ë in het Binnengasthuis te Amsterdam S ernstige ontevredenheid ouder het ver.Ml. plegend personeel bestond en dat aan - den Raad een adres was verzonden,

onderteekend door ongeveer alle verpleegsters (op zes na), waarin werd aangedrongen op spoedige en afdoende verbetering in het voedsel.

De redaktie (Dr. A. Aletrino) van dit orgaan van verplegers en verpleegsters wijdt aan deze aangelegenheid nu een artikel in het nummer van 1 November, waarin ze o. m. ook dit zegt:

Ziekenhuisverpleegsters klagen niet gauw uit zichzelf! De eigenaardige dofheid en het zich-platgeslagen-voelen, het energielooze, dat over zusters die in ziekenhuizen verplegen (zoowel hier als elders) langzamerhand komt, de angst voor directies en geneesheeren (dit laat haar zelfs buiten het ziekenhuis nog niet los), vrees voor latere benadeeling, de suggestie, waaronder zij steeds leven dat zij alles moeten verdragen omdat zij anders geen goede verpleegsters zijn, beletten dat zij klagen voor en aleer de nood zeer hoog is gestegen. Daarom, en ieder die wat nader met ziekenhuistoestanden bekend is, zal dit toestemmen, is het zenden van het adres door de zusters van het B.-G. een bewijs hoe hoog noodig het is verandering in den toestand te brengen, hoe hoog de nood is.

Voor „Nosokómos" (nml. de Vereeniging van dien naam) is volgens Dr. Aletrino deze geheele gebeurtenis van veel gewicht.

Ten eerste, meent hij, is zij voor ons een verblijdend bewijs, dat er meer durf, meer zelfwaardeering en meer zelfbewustzijn in de verpleegsters komt en dat zij beginnen te leeren, dat de eenige manier om verbetering te krijgen, de eenige manier, dat naar haar klachten wordt geluisterd, deze is: dat zij samenwerken en gezamenlijk voor haar belangen optreden. En in de tweede plaats, omdat uit deze gebeurtenis blijkt, dat de voorstelling door zoovelen van „Nosokómos" gegeven, de vergelijking namelijk, alsof „Nosokómos", als een slecht chirurg, alleen uit lust tot snijden,