160

CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

thans, in de kringen van Duitsche en Oostenrijksche musici heerscht. De Signale vertelt bijvoorbeeld, dat verscheidene musici niet meer in staat zijn, het abonnementsgeld voor het blad te betalen; dus is er een fonds voor „Freiabonnements" voor noodlijdende kunstenaars in het leven geroepen, waarvoor door verschillende musici en kunstvrienden thans 180.000 Mark bijeengebracht is; een paar Hollandsche namen heb ik reeds op de wekelijksche lijst vermeld gevonden. Dan maakt de bekende Weensche criticus Dr. Paul Stefan bekend, dat er onder de Weensche toonkunstenaars zooveel ellende heerscht, dat hij alleen in de verste verte niet meer bij machte is hulp te bieden; dus doet hij een beroep op zijn vermogende landgenooten en op alle vreemdelingen die voor de zwaarbeproefde Weensche kunstenaars wat voelen. Het is waar: er wordt schrikbarend veel gevraagd, zoodat men ten leste gaat zeggen:

„nu moet het maar eens uit zijn." Edoch laten wij Hollanders bedenken, dat wij maar een gulden behoeven te zenden, om het fonds van Dr. Stefan met het niet geringe bedrag van twintig duizend Kronen te verrijken. In elk geval laat ik het adres maar volgen: Dr. Paul Stefan, UniversalEdition, Karlsplatz 6 Wien. Men kan nooit weten of de een of ander niet plotseling een aanvechting krijgt tot het verrichten van een goede daad!

INHOUD.

De ontwikkeling der Symphonie tot Beethoven, II, K. P. Bernet Kempers.

Personalia: Cesar Franck.

Klokspelen en klokkenspellen in Nederland, II,

M. A. Brandts Buys.

Nieuwe Boeken.

De muziek van E. Th. A. Hoffmann, De muziekwarande.

Belangrijke Data v. W.

Het Praatje van de Maand.

Ned. Toonk. Ver. Officieel Orgaan.

NederlandscheToonkunstenaars-Vereeniging

OFFICIEEL ORGAAN

Voor onze Bibliotheek in dank ontvangen: Van den heer A. H. Amory:

Twee Lyrische stukken voor Viool en Piano, (1. Berceuse, 2. Larghetto) op. 70, Amsterdam, Alsbach & Co.

Van den heer Hendrik C. van Oort:

Op. 24, „Boerenpret",twee Dansduetten (1. Hans en Trieneke, 2. Kermis op 't Land).

Op. 26, „Het wereldje van ons kereltje", zeven Liederen (1. Klein Kindeke, dat gekomen zijt, 2. Het gepluimde Manneke, 3. Wat ben je toch lief, 4. Kleine bengel, 5. Mijn Kerelke, 6. Onze Jan, 7. De Mutsenkwast).

Op. 27, „De klokken luiden", voor een zangstem.

Op. 28, „Loosdrecht, wat ben je mooi", voor een zangstem.

Op. 31, Zeven Kinderliederen, (1. „Jongens, wil je het ijzer smeden", 2. In de Mei, 3. Ruitertje Bob, 4. Bimmelebamballade, 5. Als 't klokje klingelt, 6. Lap-

pertje lap, 7. Een jongen van Holland).

Op. 33, Vijf liederen in volkstoon, le reeks (1. De vlaggen uit, 2. Danslied in Mei, 3. Teunisboer, 4. Ons lied, 5. Boerenkermis).

Op. 34, Twee liederen, (1. Ik kwam, de handen vol rozen, 2. Nu wil ik stille zijn).

Op. 39, Drie liederen, (1. Avondzang, 2. Houd zonne in 't hart, 3. Een bloem).

Op. 40, Drie liederen, (1. Mijn harte gaat er open", 2. Dorinde, 3. „Dans, vlinderke, dans").

Al het voorgaande met pianobegeleiding, woorden van Mr. H. W. van der Mey, uitgave van Hupfeld, (Duwaer en Naessens) te Amsterdam.

De Penningmeester ontving in hartelijken dank van Mevr. N. N. honderd gulden ten bate der viering van het vijftigjarig bestaan der N. T. V.