126

componist; de tweede dag bracht een gevarieerd programma bestaande uit het Te Denm, m zijn geheel, en enkele nommers van den Salomon, Judas Maccabeus, Jozua, Jephta, Athalia, Orlando, Ezio, Alcina, 1'Allegro ed il Pensieroso.

De voornaamste solisten waren de dames Tietjens, Sinico, Eudersdorff, Lemmens—Sherrington, Trebelli— Bettini Patey en de heeren Sims Eeeves, Cummmgs, Kerr Gedge, Vernon Bigby, Santley, Foli en Agnesi. De heer W. T. Best, de organist vandenBoyal Albert Hall en den St. George's Hall te Liverpool, was uitgenoodio-d om No. 1 van het zestal Concerto 's van Handel, met begeleiding van het orkest, voor te dragen. Sir Michael Costa dirigeerde het vierde concert zoo als hij ook de drie eerste heeft bestuurd.

Het orkest telde 93 eerste violen (waaronder ook de naam van den Hagenaar Buziau voorkomt), 72 tweede violen 56 alten, 58 violoncellos, 57 contrabassen, te zamen 336 strijkinstrumenten; 35 houten en 36 koperen blaasinstrumenten, 8 trommen en pauken, 1 organist totaal 416. Ten einde het geheel in overeenstemming te brengen met het aantal strijkinstrumenten zijn de blaas- en slaginstrumenten moeten versterkt worden. Er waren derhalve 8 fluiten, 8 oboës, 8 fagotten, 1 dubbele fagot, 8 clarinetten, 6 cornets-a-piston, b trompetten, 12 hoorns, 9 trombones, 3 ophicleïdes, Z serpenten, 3 paar pauken, 4 roftel-en 1 turksche trom.

Het koor was saamgesteld uit 931 soprano s, 7b5 alten, 727 tenoren, 785 bassen. Met inbegrip van de commissarissen van orde en de commissiën van uitvoering beliep het geheele bedrag der personen, die tot het welslagen van de feestviering bijdroegen, ruim 4000. Men kan zich het grootsche van den aanblik van dit geheel voorstellen' De uitgebreidheid der concertzaal en de talrijkheid van de toehoorders, 84 968 voor de drie dagen, stond daarmede geheel in verhouding.

Ofschoon de grootste moeilijkheden voor koor en orkest opleverende is het oratorium Israël m Egypte met het meeste ensemble ten gehoore gebracht. Men schrijft dit vooral daaraan toe, dat het uitgevoerd werd op den laatsten feestdag toen de samenwerking van het o-eheel door repetitie en een tweedaagsch concert, reeds veel gewonnen moest hebben. De voornaamste tenorzanger Sims Eeeves, had zich op de beide eerste dagen doen vervangen, blijkbaar om al zijn kracht voor het slot te bewaren; de uitwerking van zijne soli was dan ook verbazend. Wij hopen dat het bericht onwaarheid bevat 't welk meldt, dat al de tenoren den hoogen A deden hooren 't zij die in hunne zangpartij voorkwam ol met.

Aan het eind van hunne verslagen van dit monster-muziekfeest bespreken verschillende engelsche bladen het al of niet wenschelijke om, zoo als met het Handelsfeest het geval is, eene soort van afgodendienst te plegen en een enkel genie, hoe hoog ook staande, uitsluitend te vereeren met voorbij gaan van alle vroegere en latere.

Onderscheidingen. — Bij besluit van den Koning van 24 Juni jl. No. 27 is aan den lsten luitenant F. Dunkier, tijdelijk 1 directeur van de muziek bij het regement grenadiers en jagers, den rang toegekend van kapitein. — De kapelmeester C. Eeinecke, te Leipzig, heeft de pruisische Kroonorde 4e klasse ontvangen.

Overleden. — Te Bronswijk: G. A. Amelung, die te Amsterdam van 1832—1839 baszanger aan de duitsche

opera, van 1839—1859 regisseur bij den Salon des Variétés van Duport en sedert van den grooten schouwburg is geweest. — Te Hillegersberg: A. vanBeekum, organist. — Te Aken: Eobert Pfiughaupt, begaafd klavierspeler en componist. — Te Weenen: de organist en muziekonderwijzer Jaeob Binder. — Te Linz: deDomkapelmeeste Carl Zappe. — Te Palermo: Emmanuel Eaimondi, leeraar in het fluitspel en oud-kapelmeester van de burgerwacht. — Te Napels: de jeugdige violiste Emma Lambiase. — Te Milaan: Gaëtan Caporali, verdienstelijk pianist. — Te Eome: Charlotte Henriëtte Haeser, weduwe Vera, eene der beroemdste zangeressen uit den aanvang dezer eeuw, en in Italië bijgenaamd »la diva Tedesca". — Te Bern: de organist G. A. Thiele. — Te Londen: Annie Chamerovzom, eene veel belovende zangeres.

Opgave van aanbevelenswaardige Muziekstukken.

Piano, tweehandig: J. L. Battmann, Op. 313 Trois Sonatines.

E. Deurer, » 7 Moments lyriques.

id. » 8 Zwei Sonaten.

Perd. Hiller. » 141 Zum Ausruhen, 61eichte

Jugendstücke. 2 Hefte.

F. Kiel, » 56 Pantaisie.

Louis Kohier, » 162 Anfanger-Etüden.

id. » 175 Kinder-Etüden.

G. Lange, » 81 D a s Fischermadchen.

Transcription. id. d 82 Wiegenlied vonTaubert.

Transcription.

K. Eeinecke, » 106 Aus der Jugendzeit, 8

Tonbilder.

id. » 107 Ein neues Notenbuch,

2 Hefte. Piano, vierhandig:

E. Deurer, Op. 5 Drei Mürsche.

F Kiel » 57 Leichte Klavierstücke,

2 Hefte.

A. Krause, » 22 Zwei instructive

Sonaten.

K.Eeinecke, » 94 La belle Griselidis. Im-

provisata. 1 Ph. Eüfer, » 10 Fantaisiestücke.

Viool en Piano: J. Benedict, Op. 88 Sonate.

L. Damrosch, » 12 Bomanze.

J. P. E. Hartmann, » 66 S u i t e.

F. Kiel, » 54 Deutsche Eeigen, 2Hefte. F. Wülhïer, » 30 Sonate.

1 Moge het tijdelijk, dat hier ceti vrij vreemde uitwerking doet, minstens nog zoo lang duren als het reeds geduurd heeft! Red.

MUZIKAAL? OF NIET?

Waarom is ons volk niet meer muzikaal?

Die vraag wekt bij sommigen ergernis. Zij meenen dat men geen verwijt maken kan van iets, dat in den volksaard ligt; terwijl anderen de partij voor de miskenden opnemen en zeggen: Wij zijn muzikaal genoeg; daarvan getuigen vele concerten en concertbezoekers, daarvan getuigen zoo velen die, zij het ook in beperkte

1 Oorspronkelijk voor twee piano's, tweehandig ieder, gecomponeerd en, als zoodanig, bijzonder aan te bevelen.