181

weg naar Rome, verliest grootendeels hare beteekenis, I wanneer er hier en daar in gesneden wordt, wanneer | b. v. de geheele scène te Rome wegvalt; de componist heeft hier ten overvloede zijne intenties aangeduid, door aan het muziekstuk een opschrift te geven: »Tannhausers Pilgerfahrt." Waar blijft de il'.usie van het koor der terugkeerende pelgrims die, cloor het weglaten van den middelsatz, in een oogenblik, en dus veel te snel, voor op het tooneel verschijnen? Wat komt er van het gebed voor sopraan terecht, wanneer ermede omgesprongen wordt, zooals Woensdag, en waar blijft het karakter van het naspel bij Elisabeth's weggaan in het laatste bedrijf, wanneer dat geheel ongemotiveerd verminkt wordt? De componist laat zijne heldin in hare laatste oogenblikken omzweven door herinneringen aan de hoofdmomenten der liefde, die haar jong leven brak, en kleurt die aetherisch , in avondtoon; nu krijgen wij , in plaats van eene dichterlijke gedachte, alleen eene combinatie, zonder zin of beteekenis, van blaasinstrumenten te hooren. Enz., enz.

En waartoe dat alles ? Misschien om de geheele voorstelling in het geheel 5 of 10 minuten te bekorten; en tot die prijs wordt een organiesch kunstwerk uit zijn verband gerukt!

Wij roepen het gezelschap een welgemeend sauf baldiges Wiederselm" toe, naar wij hopen, bij Mozart ol'Weber.

Wij woonden ook twee voorstellingen van Boïeldieu's iDame blanche" door ons nieuwe fransche opera-personeel bij, dat wij nog geen gelegenheid hadden in eene andere opera te hooren. Over het oude,_ altijd nog even jeugdig-frische werk valt niets meer in het midden te brengen. Sedert bijna eene halve eemy hebben kritiek, kenners en leeken van alle naties zich vereenigd tot een loflied, een lofzang, dien elk nieuw geslacht weer in een nieuwen toon zal aanheffen, want het werk heelt het eeuwige leven. Het is ons de rijkste en aantrekkelijkste openbaring van het fransche karakter, zooals zich dat in de fransche school afspiegelt, eene school, die de woorden »bevalligheid en geest" als leus in hare banier voert. Elke , ten minste elke verdienstelijke opvoering van het schoone werk is dan ook een muzikaal feest voor ons.

En verdienstelijk waren de twee voorstellingen die wij bijwoonden stellig, vooral die van 26 Oct. Mevr. Dérasse werkte dien avond mede in den titelrol, hoewel die buiten haar emplooi valt. Mej. Lagye, die de vorige keer den rol van Anna vervulde, heeft geen aangenamen indruk op ons gemaakt. Wij vinden hare stem niet welluidend; in het maken van passages en fioritures bleek zij vlug te zijn. Madame Dérasse daarentegen was eene hoogst verdienstelijke Anna; de schoone stem onzer eerste zangeres ging met eene fraaie voordracht gepaard. Wij noemen o. a. de partij in het heerlijke trio met bas, 2e bedrijf, en in het duet met den ténor: scette main sijolie." Dit echt Fransche nommertje, bevallig en geestig, werd echt Fransch gezono-en, dat wil in dit geval zeggen: voortreffelijk, fijn en gracieus. Onze ténor léger, de heer Dekeghel, is in den rol van G-eorge Brown goed op zijn plaats. De aangename, delicate stem is juist krachtig genoeg voor eene opéracomique; of de zanger in een groote opera zal voldoen, betwijfelen wij. Even delicaat als de stem is de voordracht; de zanger weet een goed gebruik te maken van het zingen met halve stem en fausset; wij raden hem echter ernstig aan, het aanwenden der hoofdstem niet zoo sterk te overdrijven; door overdrijving wordt het manier, en. is het eenmaal manier geworden, dan is veel van het

bevallig effect verloren. Wij hebben vooral het »viens, ö gentille dame," en de romance met koor in de laatste acte te prijzen, de heer Dekeghel zong deze beide juweelen »en vrai ténor-léger;" aan het slot van eerstgenoemd nommer onthaalde hij ons op een rijkelijk rouladendessert. Hij is buiten twijfel een aanwinst voor de opéra-comique.

Wij vernemen juist, dat de heer Respaud, eerste bas van de opéra-comique, tweede van de groote opera, door de geabonn eerden afgewezen is.

Zooals wij den bassist in de »Dame blanche" hebben ] leeren kennen, hadden wij gemeend, zijne toetreding tot de opéra-comique te mogen aanraden. Wij merkten vele goede eigenschappen in stem en voordracht op, hoewei beiden over het algemeen het peil van bescheidenheid niet te bovengaan; hetzelfde mag van zijn spel gezegd worden, dat ons in deze opera echter voldoende voorkwam. Het meest roemen wij de voordracht van de prachtige phrase : scachons lui bien ma rage et ma fureur," en van het recitatief sarrètez" in het finale der 2e acte. Mej. Gérald, de eerste dugazon. was meer door spel en bevalligen zang dan door welluidende stemmiddelen, eene lieve Jenny. De heer Férénoux, Dickson, staat aan komische gaven bij zijne beide voorgangers, Mélingue en Minne, achter, in stemmiddelen overtreft hij hen, en dat deed merkbaar . goed in de introductie en het groote trio. Over Mevr. Alexandrine, dame Marguerite, zeggen wij liever geen woord; »ien argere mich sonst zu viel'', zogt Iieine ergens bij eene dergelijke gelegenheid. Wij achten het wederzien in ons operagezelschap van deze artiste (?) en van den heer van Daelen, bas-coryphée, een treurig verschijnsel. Laatstgenoemde deed als juge de paix door zijne onvoldoende stemmiddelen veel kwaad in de verkoopscène, misschien het interessantste nommer van de opera, omdat de situatie daar het minst muzikaal is. De koren geven ons nu, evenmin als in vorige seizoenen, te hooren wat wij van een koor wenschen en mogen verwachten: beschaafden vollen klank en beschaafde, genuanceerde voordracht. Wij hadden gehoopt, hierin dooide nieuwe directie verandering te zien gebracht; o. i. zijn wij weinig of niet vooruitgekomen, ten minste de klank kwam ons even onvoldoende en onharmoniesch als vroeger voor, de voordracht even kleurloos en eentoonig, de schakeering even sbrillant par son absence", als in vorige jaren. W ij noemen het koor in de introductie en het »chantez" in het laatste bedrijf als voorbeelden ter staving van ons oordeel. Wij zagen telkens »dolcissimo, sotto voce" in het klavieruittreksel staan, zonder verandering in den klank der stemmen te kunnen bespeuren. Het orkest heeft daarentegen aan nuance en bescheidenheid gewonnen; onze verdienstelijke kapelmeester, de heer Hasselmans, let gedurende de voorstelling nauwgezet op deze gewichtige punten. Toch mocht het hem o. a. in het middengedeelte der tenor-aria: »ah! quelplaisir d'être soldat" niet gelukken, den crescendo-stroom genoegzaam tegen te houden, om den toehoorder in staat te stellen, ook den zanger te hooren die door het orkest moet begeleid worden!

De heeren violisten moeten wel in het oog houden, dat de heer Dekeghel niet over een krachtig, dominerend geluid te beschikken hoeft, en dat men hem minstens even duidelijk moet hooren als hunne instrumenten. De harp maakte een zeer gelukkig effect. Wij hopen nu maar, dat onze directie voor een afwisselend, en goed fransch repertoire zal zorgen, dat Verdi en Donizetti cum suis wat meer op den achtergrond zullen treden , en Boïeldieu (die ook nog fraaie werken behalve de Dame blanche geschreven heeft), Méhul (kon het zijn ook