198

zang menigmaal door. Dat zij toch met alle zorg en kracht hiertegen wake! Wat voordracht en spel betreft, roemen wij vooral de »scène de 1'église" en de »prison"; inzonderheid in het slot-trio — de kroon van het werk — was de zang door dramatiesche kracht en vuur boeiend en indrukwekkend; dit trio was o. i. ook het lichtpunt der voorstelling. Waarom sloeg mevrouw Derasse haar spinlied in het vierde bedrijf over? De heer Bacquié, eerste bas der opéra-comique, tweede der grand-opéra, debuteerde voor het laatst, en wel in de rol van Méphistophélès.... zonderling genoeg voor een tweeden bas. De zanger werd met groote meerderheid van stemmen aangenomen. Ook wij zouden niet tegen zijne aanneming geweest zijn. De zang was bevredigend, het spel niet onverdienstelijk , wij zonderen hiervan echter de culbute in de «apothéose" uit; is het niet de taak van den régisseur, tegen dergelijke bespottelijkheden te waken?

De stem is — dat kwam vooral in de kerkscène uit — vrij krachtig voor een tweeden bas, maar het geluid is droog. Wij gelooven wel, dat de heer Bacquié in de opéra-comique — zijne eigenlijke sfeer — nog beter voldoen zal. De heer Théry is geen bariton, op wien wij roemen kunnen. De stem is eenigszins hard en houterig, wij missen er het ware baritontimbre in , weiluidenden, ronden klank, eene eigenschap der stem , die den zanger, dunkt ons, vooral in »chantante" rollen kwaad zal doen. Voordracht en spel in de vierde acte waren goed. Mej. Gérald kan het bevallige rolletje van Siebel misschien beter zingen, dan zij Zaterdag deed. De heer Maupas behoort tot het comédie-gezelschap, wij mogen hem dus clen maatstaf van zanger niet aanleggen, maar waarom werkte hij dan in de tweede acte mede? Zijn Wagner was onvoldoende. Mevr. Alexandrine zong (?) «dame Marthe" ; dat wil met andere woorden zeggen, dat wij, in plaats van het heerlijke tuinquartet, een trio te hooren kregen.

Het koor was zooals gewoonlijk; cle dames maakten het in het eerste vrouwenkoortje achter de schermen al heel erg. Wij moeten echter lof brengen aan de heeren koristen voor het soldatenkoor; wij hebben dat fraaie nommer hier zelden zoo ferm hooren zingen; en zij nuanceerden hier en daar heel aardig. Het orkest was zeer ongelijk ; soms uitmuntend (in de introductie b. v.), op andere plaatsen slordig in de begeleiding en onnauwkeurig. De harp klonk fraai; alleen in cle slottrio hoorden wij ze niet genoeg uitkomen.

Het orgel in de «scène de 1'église" was niet gelukkig; ook het samenspel met den zang (»souviens toi du passé") liet veel te wenschen over. In de vijfde acte, «palais de Méphistophélès", werden wij op een extra dessert onthaald, nl. op de volgende allercharmantste zoetigheden: vooreerst, ongeveer een kwartier lang, gymnastische oefeningen van vier nimfen met korte rokjes, op de tonen van verrukkelijke balletmuziek van clen heer Strelitski met vioolsolo, en daarna eene obligate Bobert-scène: Faust omringd door gezegde vier kortgerokte Sirenen, die zich uitputten in slangvormige kronkelingen; de sentimenteele Faust daartusschen, in zoet-elegische contemplatie als het ware wegsmeltend.

— Het gaat met onze Diligentia-concerten als met de nachtigaal waarvan een duitsch dichter zegt: »Was neues hatt sie nicht gelernt, singt alte liebe (s) lieder." Even als in het vorige saisoen werd het eerste concert geopend met Schumann's vierde sinfonie; ook de ouvertures waren oude bekenden (Egmont en Euy Bias). De solo's werden vervuld door mej. Virginie Gobbaerts uit Brussel (zang) en mej. Franciska Friese uit Crefeld (viool). Eerstgenoemde bevredigde slechts zeer enkele

toehoorders; de laatste daarentegen verwierf luiden en welverdienden bijval. Alsof er geen andere aria's of concerto's te vinden waren hoorden wij weder : »Une> voce poco fa" uit de Barbier en de variatiën van Eode, alsmede het 8ste concert (Gesangscène) van Spohr en het adagio en rondo uit het eerste concert van Vieuxtemps. Nieuw waren alleen de romances »Le Eève" van G. Meynne en »Marguerite" van Gounod. Bij ongesteldheid van den heer 'Verhulst had de heer Nicolaï de directie welwillend op zich genomen.

— Opera-voorstellingen: 16 Nov. Le Comte Ory. — 18 Nov. Faust. — 20 Nov. Fleur de Thé & Les Noces de Jeannette. — 25 Nov. La Juive. — 27 Nov. Le Songe d'une nuit d'èté. — 30 Nov. Le Comte Ory.

— Wij berichten met ingenomenheid, dat de heer Ed. J. J. Grégoir binnenkort in 't licht zal geven het volgende werk:

Documents relatifs a 1'art musical, lo. Souter Liedekens.

2o. Extraits des archives de la cathédrale et de la ville d'Anvers.

3o. Eéfleetions historiques sur le carrillon. 4o. Archéologie musicale.

Livres de musique du XVIe siècle restés inconnus. (1543 et 1553).

5. Bibliographie musicale.

6. Biographies de musiciens beiges, francais et hollandais.

Rotterdam. — De liedertafel Eotte's-Mannenkoor onder directie van den heer C. C. A. de Vliegh, gaf haar eerste winter-concert met welwillende medewerking van den heer G. F. J. Hanken op Donderdag 30 November 1871, in de groote zaal der »Sociteit Harmonie," met het navolgende programma :

Eerste afdeeling. No. 1. Eömischer Triumph-Gesang, Max Bruch ; 2. God en de Koning (koor en bariton- solo), C. C. A. de Vliegh; 3. Krieger-scène, C. L. Fischer; 4. a. Eecit. u. Arie: No. 3 en 4, uit het «Oratorium Elias" Mendelssohn; b. Busslied (solo voor tenor) Beethoven; 5. Divertissement voor clarinet (voor te dragen door den heer G. J. F. Hanken.) Aug. Kiel. Tweede afdeeling. No. 1. Auferstehn, B. Klein; 2. Der Jager, Fr. Kücken; 3. Lied des Bruder Tuck, mit chor, aus: »Der Templer und die Jüdin", H. Marschner; 4. Arie: Du meiner Ahnen Grab, aus: «Die Braut von Lammermoor" (solo voor tenor) G. Donizetti; 5. Fantaisie sur «Eobert le Diable" voor clarinet (voor te dragen door den heer G. J. F. Hanken.) F. Dunkier; 6. Antigone, No. 2 en 6, Mendelssohn.

— Opera-voorstellingen: 15 Nov. Zauberflöte. — 48 Nov. Prophet. —■ 22 Nov. Norma. — 25 Nov. Freischiitz. — 27 Nov. Prophet.

Amsterdam. — Tot de belangrijkste gebeurtenissen op muzikaal gebied behooren ontegenzeggelijk de Caeciliaconcerten. De beste muzikale krachten vereenigen zich in groot getal en houden onder de uitmuntende leiding van Verhulst, buitengewone en talrijke repetitiën, ten einde een geheel tot stand te brengen, zooals elders bezwaarlijk te vinden is, en de deelneming van het publiek is zóo groot dat telkens eene aanzienlijke som ten goede komt aan cle kas en zoodoende de toekomst der leden of hunne nagelaten betrekkingen minder duister kan worden te gemoet gezien clan anders het geval zoude zijn.

Ook het 67e concert was rijk aan muzikaal genot, ofschoon eene plotselijke ongesteldheid van den geachten directeur vrees deed ontstaan voor den gunstigen uitslag.