199

De bekwame adjunct-directeur der maatschappij . de heer van der Finck bleek echter geheel vertrouwd te zijn met cle wijze waarop Verhulst de verschillende werken had ingestudeerd; hij liet het orkest zoo veel mogelijk vrij om de intentiën van Verhulst weder te geven, zonder daarom onzelfstandig te zijn, gelijk o. a. bleek uit het ritenuto in de Freischütz-ouverture dat meesterlijk werd gedirigeerd.

Om der wille van al het voortreffelijke dat ons geboden werd, gaan wij kleine ongelukjes met stilzwijgen voorbij; ook achten wij het niet noodig in bijzonderheden te treden over de verschillende werken, die ter uitvoering gebracht werden. Maar éene vraag moeten wij toch stellen en het is deze: behoort het niet tot cle roeping der maatschappij om in plaats van overal gehoorde orkestwerken, liever zulke te kiezen die onbekend zijn en verdienen gekend te worden? Zouden er onder de werken der hedendaagsche componisten geen te vinden zijn, die aanspraak mogen maken op eene zóo degelijke bestudeering en uitmuntende uitvoering als nu aan Spohr's sWeihe der Töne" ten deele viel; eene ssinfonische dichtung" die toch wel wat verouderd te heeten is!

— Het eerste Felix-Meritis-eoncert had den 24en Nov. plaats. Als directeur trad de heer Frans Coenen in plaats van den heer Verhulst op, en onder zijne flinke leiding werden zeer verdienstelijk en fijn genuanceerd voorgedragen : Niels W. Gade sinfonie no. 4; Cherubini, ouverture xd'Hótellerie Portugaise" en Mendelssohn, ouverture »Ruy Bias". De dames Gobbaerts (zang) en Friese (viool) vervulden de solo's.

— sSempre Crescendo" een orkest-gezelschap bestaande uit dilettanten onder leiding van den heer van der Finck gaf op haar 25e concert Beethoven's vijfde sinfonie en de ouvertures »Euryanthe" en »Tell" ten beste. Mejufvrouw L. Philips eene 17jarige pianiste, elève van genoemden directeur, speelde Schumann's concert en de Profeten-fantaisie (les Patineurs) van Liszt. De heer Eichholz zong twee composities van Heine's schoon gedicht »Du Dist wie eine Blume", eene van Schumann en eene van Liszt.

—■ De vereeniging tot het bestuderen van koorwerken van oude meesters, waarvan in het vorig nommer gesproken is, heeft op 22 November hare eerste bijeenkomst gehad. Zij staat onder leiding van onzen, hooggeschatten stadgenoot Frans Coenen en zal waarschijnlijk het eerst hare krachten wijden aan werken van J. P. Sweelinck.

— De vereeniging Harmonica gaf op 13 November een orgel-concert in de Nieuwe Kerk, met het volgende programma: 1. Ouverture voor het oratorium »Paulus", van F. Mendelssohn Bartholdy, gearrangeerd voororgel door Eobert Schaab, uit te voeren door N. Klaassen;

2. Sonate no. 6 »Vater unser im Himmelreich", van

F. Mendelssohn Bartholdy uit te voeren door E. M. Mobach;

3. Aria voor alt, uit het oratorium »der Messias", van

G. F. Handel, te zingen door mejufvrouw F. Stoetz, geaccompagneerd door N. Klaassen; 4. Orgel-concert no. 4, (G moll) van G. F. Handel, uit te voeren door J. M. Martens; 5. Koraal van Bach »Wer nur den lieben Gott last walten", voor orgel, bazuinen en pauken, de orgelpartij voor te dragen door E. M. Mobach; 6. Fantasie door J. H. C. ten Broeke; 7. Aria voor alt, uit het oratorium »Elias", van F. Mendelssohn Bartholdy, te zingen door mej ufvrouw F. Stoetz, geaccompagneerd door J. H. C. ten Broeke; 8. Toccata, adagio en fuga van J. S. Bach, uit te voeren door J. B. Koelman;

9. Recitatief en aria voor alt, uit Bach's »WeihnachtsOratorium". te zingen door mejufvrouw F. Stoetz, geaccompagneerd door E. M. Mobach ; 10 Slotkoor uit Mendelssohn's »Lobgesang", gearrangeerd voor orgel, bazuinen en pauken, de orgelpartij voor te dragen door J. B. Koelman.

— Wij lezen de volgende, ook voor ouze lezers belangwekkende, bijzonderheden in het Nieuws van den dag van 18 Nov. 11.

Bij de kerkelijke inzegening van het huwelijk van den heer Willem Zervas en mejufvrouw Sophia Heije, de dochter van onzen Volksdichter , was clen belangstellenden vrienden een verrassing bereid. De gewelven van de Oude Kerk weergalmden van dezelfde liefelijke en kunstrijke klanken die daar voor bijna twee en een halve eeuw werden gehoord. Destijds bespeelde Jan Pieters Sweelinck het orgel. Van zijne compositiën, die wij door cle zorg van »de Vereeniging voor Nederlandsche muziekgeschiedenis" bezitten, diende nu de derde tot opluistering van de genoemde huwelijks-plechtigheid. Dr. Heije wien de eer toekomt het handschrift van Sweelinck's orgelstukken 't eerst, en wel in de bibliotheek te Berlijn, ontdekt te hebben, beoogde met die uitvoering ongetwijfeld niet alleen zijnen vrienden een zeldzaam kunstgenot te schenken, maar.wenschte daardoor in de eerste plaats hunne aandacht te vestigen op den grooten meester, wiens verdiensten ten onzent nog te weinig algemeen worden gewaardeerd.

Sweelinck toch, een Deventersman van geboorte en een Amsterdammer door zijn kunst, kan zonder overdrijving, zoowel door zijn compositiën als door cle leerlingen , die hij gevormd heeft, de vader van de kunst des orgelspels genoemd worden. De groote Johan Sebastian Bach was zijn kweekeling in den derden graad en de geheele nieuwere instrumentaal muziek, zooals zich die van Bach tot Beethoven ontwikkeld heeft, eerbiedigt in hem haren wegbereider, 't Was dus zonder twijfel, eene gelukkige gedachte en een zeer verklaarbaar epicurisme op het gebied der aethestiek, dat de heer Heije een van Sweelinck's zoetvloeiende compositiën ten gehoore deed brengen op een dag die voor hem en de zijnen zoo gewichtig en hartverheffend was. Vooral nu een zoon van het zangerige Duitschland eene dochter van het kooprijke Amsterdam zich ter vrouwe koos, was 't goed door het Oude Kerkorgel cle groote verplichtingen die de duitsche kunst aan onzen Sweelinck heeft in herinnering te brengen, of laat ons liever zeggen: 't was een vriendelijke heenwijzing naar de waarheid , dat de kunst geen grenzen kent en hare gaven even cosmopolitisch uitdeelt evenals het hart van man en vrouw, dat ook alle nationale bekrompenheid trotseert en zich ver verheven acht boven politiek en taalverschil.

Utrecht. De Vereeniging voor Kamermuziek onder leiding van de heeren K. Hol en C. Coenen met medewerking van de heeren J. J. Haak , Alex. Pohle en C. P. W. Kriens, bracht in hunne eerste bijeenkomst op 21 November de volgende werken ten gehoore:

1. Strijkquartet op. 20 no. 4 van J. Haydn. 2. Sonate voor violoncel en piano op. 69 van L. van Beethoven. 3. Serenade voor viool, alt en violoncel op. 8, van Beethoven. 4. Phantasiestücke voor pianoforte, viool en violoncel, op. 88, van R. Schumann.

De Gemengde Berichten uit het Buitenland moeten door plaatsgebrek ter zijde gelegd worden.