DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

44

sver hardheden ot grillig moduleeren maar vermoedelijk wel ook door zijn geresigneerde liefde voor haar. Dan verdwijnt iet oorspronkelijke dikwijls bijna geheel, dan verminderen frischheid en kracht. Toch heb ik ook onder die waarneming bij het doorspelen van ettelijke stukken geen oogenblik den typischen tegenzin gevoeld dien een verdienstelijk epigoon der oud-romantische periode zoo spoedig teweegbrengt. Maar voor het eigenaardig fijne, teere, levendige, forsche, bovenal innig lieve soms diep elegische der pianoschetsen van zijn jeugd behoudt Schumann's epitheton geniaal de volledigste waarheid. Met eenige daarvan moge menigeen thuis in een stil uur zijn eeuwfeest vieren. v. W.

iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii

Het praatje van de maand.

In de eerste plaats valt natuurlijk te vermelden, dat de vertooning te Rotterdam van Imilda voor den bejaarden componist een groot succes geworden is. Met merkbaar genoegen hebben de Rotterdammers weer geluisterd naar de Opera, die bijna veertig jaar geleden, toen de Hoog-Duitsche Opera bloeide, onze ouders met belangstelling vervulde. Er waren nog heel wat oudere stadgenooten in den Schouwburg die zich het werk van vroeger best herinnerden, en ik kan het me zoo best begrijpen wat een hunner me verklaarde, dat hij dien avond een gevoel had ondervonden alsof de wereld ineens weer veertig jaar teruggezet was geworden. Algemeen heeft men het op prijs gesteld dat H. M. de Koningin-Moeder de vertooning tot het einde toe bijgewoond heeft. Acht en dertig jaar geleden droeg de componist zijn werk op aan Emma van Waldeck-Pyrmont, Koningin der Nederlanden; dat heeft H. M. blijkbaar niet vergeten; bij de herleving van het werk wenschte zij tegenwoordig te zijn. Na het tweede bedrijf zag men Theodoor Verhey in de Koninklijke loge verschijnen en heeft

H. M. zich geruimen tijd met den componist onderhouden. Aan het eind van het derde is Verhey op het tooneel gekomen, dat door rappe handen in een oogwenk in een bloemtuin — men vergeve de afgezaagde uitdrukking — veranderd was en toen is de knappe componist eerst goed in het zonnetje gezet.

Met nogal wat ophef is de komst van Jan Kubelik in ons land geannonceerd. Een twintig jaar geleden maakte de virtuoos hier zijn entree; aan ophef en schreeuwerige reclame was er toen ook geen gebrek, doch het succes beantwoordde destijds, veronderstel ik, niet aan de verwachtingen; ten minste Jan vertrok en keerde niet weer. Eindelijk na jaren hebben aanplakbiljetten met vette letters den volke verkondigd, dat Kubelik weer zou komen spelen en wij moesten dit blijkbaar als een hooge gunst beschouwen, immers werd er dadelijk bijgevoegd, dat Kubelik absoluut niet meer dan vijf concerten wenschte te geven. De Hagenaars lieten zich verlokken; in grooten getale zijn zij naar het Gebouw getrokken en door de technische heksentoeren van den virtuoos hebben zij zich spoedig laten inpalmen. Te Amsterdam, waar men maar even de groote zaal van het Concertgebouw gehuurd had is de belangstelling echter aanzienlijk minder geweest, en over Rotterdam zal de virtuoos heelemaal niet meer te spreken zijn; want in den Grooten Schouwburg — wie gaat daar nu intieme vioolstukken spelen! — zaten ternauwernood een paar honderd menschen bijeen en het ziellooze, koude, alleen door technische volkomenheid uitblinkende vioolspel, heeft uitsluitend de op technische heksentoeren belusten in geestdrift gebracht.

Mengelberg is eindelijk weer teruggekeerd, naar ons verzekerd wordt gezond en wel, gereed zijn werkzaamheden met kracht te hervatten, al zal het dan ook niet voor lang zijn, want het vertrek naar Amerika is tegen half Januari bepaald en