CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

87

gesticht te krijgen! De belangstelling blijkt volstrekt onvoldoende! Wel worden er geregeld nieuwe beiaarden gebouwd of oude klokkenspellen opgeknapt, doch kan men zeggen dat het volk zulks reeds naar waarde schat ? Wij meenen het te moeten betwijfelen. Ons volk moet van meet-af aan in de beiaardkunst worden opgeleid en daartoe mag er niets onverlet worden gelaten. Het moet niet alleen weten ' wat een beiaard is, hoe hij wordt bespeeld, welke systemen er worden gebruikt, het moet ook zijn beiaardiers leeren kennen, waardeeren en liefhebben.

Wij willen op onze beurt een steentje trachten bij te brengen om dit heerlijke doel te bereiken.

* # *

Wat is de beteekenis van het woord „beiaardl"

De befaamde oudheidkundige Dr. G. van Doorslaer, leert het ons in een propagandaschriftje, uitgegeven door de vereeniging „Onze Beiaarden", de Vlaamsche afdeeling der Algemeene Klokkenspelvereeniging. Hij zegt:

„Het woord „beiaarden" vindt zijn oor„sprong in het woord „beieren", dat zelf „afgeleid werd van het oud-vlaamsche „baren of beren, hetwelk klankgeven be„teekent.

„Op twee wijzen kan men de klok een „klank ontlokken, n.1. 't zij door haar met „een hamer te slaan, 't zij door het in „beweging brengen van haar klepel. De „eerste wijze noemde men „beiaarden", „de tweede luiden". Deze twee wijzen „zijn uiterst verschillend, ook werd de „eene of de andere manier bij zeer verschillende omstandigheden toegepast. Was „er feest, 't zij bij gelegenheid eener overwinning, of van een „ommeganck", of „bij de geboorte van een prins, een huwe„lijk enz., dan werd er „gebeiaard" ; onder „andere omstandigheden, n.1. om godsdienstige of burgerlijke ceremoniën aan

„te kondigen, voor begrafenissen, enz., „werd er „geluid. '

Dit is tot op onze dagen zoo gebleven, doch men beelde zich niet in dat, wat men verstond door „beiaarden" eenigszins kan worden vergeleken met het vervolmaakte stelsel, dat wij thans in onze torens aantreffen.

Het gebruik van het beiaarden is zeer oud: men vindt dit reeds ten jare 1370, doch het was uiterst primitief. Men beiaarde met kleine houten hamers en dat hield niets kunstigs in. Zoo'n beiaard telde trouwens slechts enkele klokken.

De beiaarden danken feitelijk hun oorsprong aan de mechanische uurwerken, welke men in de torens aanbracht, ten einde den inwoners der gemeenten met het uur bekend te maken, en in den beginne was dat niets anders dan een slaan op één klok; doch het gebeurde, dat de eerste slagen niet werden opgemerkt. Daarin zocht men te verhelpen door het inschakelen van een „ton" of trommel, bestemd om 3 of 4 hamerkens in beweging te brengen, die op evenveel klokjes sloegen. Dit herhaald klinken moest de inwoners verwittigen dat het uur ging slaan en men noemde het „voorslag".

Stilaan vermeerderde men het aantal klokjes en toen men een bepaald wijsje kon laten spelen, noemde men zulks „voorspel." Heden zegt men „wekkering" of „rammel." Later werd er een klavier aangebracht en van toen af werd de beiaard een muziekinstrument, dat met de hand door een kunstenaar kon worden bespeeld. Het toppunt der ontwikkeling werd, niet lang daarna, bereikt door het aanbrengen van een voetklavier, voor de zwaardere klokken.

Ziehier nu eenige data, die een overzicht geven van de ontwikkelingsvormen der klokkenspelen. Wij ontleenen ze weer aan het bovenvernoemd brochuurtje van Dr. van Doorslaer.

De torenuurwerken werden in onze provinciën aangebracht in het laatste derde