198

DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

Aan Betnatd Zweers.1)

NU stelt het puick van zoete keelen

Om daer gezangen op te speelen

Tot lof van ZWEERS, die op zijn' troon

Gezeten zeventiger jaeren,

TALENT aen HUMOR wist te paeren

En steeckt daermee wel menig jongre naer

den kroon l 18 Mei 1924. CATHARINA VAN RENNES.

1) Door verkeerde bezorging nagekomen.

i iiuniitiHiBHniffiimEHiiHiiiiH HHHtHtHtnmiHHiitiitimi niiuii inii HiiiiH Htm iiiiuimiitHUtiiiiiii nniHiiiiiHRinui

Over dc paedagogische beteekenis der harmonieleer

door

J. H. GARMS Jr.

(Voordracht gehouden op het congres 3 en 4 April 1923 bij het 25-jarig bestaan van het Ned. Muz. Paed. Verbond in de aula der Universiteit van Amsterdam).

II.

1. Zij moet een heldere opstelling en verklaring geven van de grondslagen waarop zij gebouwd is, of waarvan zij uitgaat.

Die grondslagen zijn: het juiste erkennen van de twee enkel maar mogelijke konsonante akkoorden met de daarmede in verband staande twee toongeslachten, waarvan de twee toonladders de melodische uitdrukkingsvormen zijn, n.1. duur en mol.

2. Zij moet ons geven een grondige verklaring van de chromatische inrichting van ons toonstelsel.

3. Zij moet ons bekend maken met het familieverband en werkkring (functies) der akkoorden.

4. Zij moet ons leeren in welke uiterlijke gedaanten de akkoorden kunnen voorkomen ; wat weggelaten kan en mag worden, wat verdubbeld mag en kan worden, wat toegevoegd en veranderd kan worden enz.

5. Zij moet ons de harmonische beteekenis van melodietonen leeren erkennen.

6. Zij moet ons aanwijzing geven hoe de verschillende akkoorden onderling verbonden moeten worden.

7. Zij moet ons leeren de stemmen zoo zelfstandig mogelijk te laten bewegen.

8. De te maken oefeningen moeten in zulk een vorm gegeven worden, dat zij logische en verstaanbare muziek opleveren, en niet het karakter hebben van uit te werken rekenopgaven.

9. Zij moet een helder inzicht geven in de wijze waarop een toonaard verlaten wordt en nieuwe vast gesteld, m.a.w. in de modulatie.

10. Zij moet ten slotte ook aanleiding geven, om nieuwe klankkombinaties te vinden.

Het spreekt van zelf, dat men bij eigenlijk gezegd harmonie-onderricht de opvoeding van het oor niet mag verwaarloozen, doch door het zelf laten zingen het gehoor het best ontwikkeld kan worden, aangevuld door het laten opschrijven van voorgespeelde oefeningen (dictaat).

Slechts met een ontwikkeld gehoor, met ontwikkeld toonbewustzijn, is er mogelijkheid dat de harmonieleer aan de hooge eischen zal beantwoorden, die er aan moeten worden gesteld.

De uit te werken opgaven moeten zoo gauw mogelijk worden aangevuld, met melodiën die, zonder opgave van harmonie, te bewerken zijn, en daarvoor zijn koraalmelodiën wel het meest geschikt, omdat die harmonisch meestal zeer rijk zijn.

Evenwel kunnen ook volksliederen genomen worden en dan is het natuurlijk zaak te putten uit onze eigen liederen.

Herman Gorter gebruikt ergens in een gedicht de uitdrukking: „De wind zong een arme wijs."

Wij voelen wat de dichter daarmede heeft willen uitdrukken, doch voor ons doel zouden wij kunnen vragen:

Bestaan er arme melodiën en dus ook rijke melodiën?

Dit is inderdaad het geval en zij, die