DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

210

grap en gruwel, op het geweldige, wreede, felle nauwelijks minder dan op streeling, bevalligheid en burlesken humor, dien zij gereedelijk verbindt aan het tragische, vatbaar ook daarvoor en niet van medelijden vervreemd in haar zinlijk epicurisme. Geestdrift kennen wij van hem zoowel als geestigheid. Ontroering, innige diepte, wijding en verheffing in onze heugenissen van hem te vinden kan eenig zoeken kosten; toch bewaren wij wel ideaalbeeldingen uit Tod und Verklarung, Don Juan, uit zijn Domestica, zijn Alpensymphonie. Ja, hij reikt niet gedurig naar het Eeuwige Licht, hij „plukt den dag." Maar wat heeft hij zoo geschonken: eenorchestralekunst van alleroorspronkelijkst rhy tmus-elan, forsch en lenig, schitterend, flitsend, knetterend, vlammend, een van weligen groei der thematiek en ook soms rijken melodiebloei, harmonieverruiming tot de tonaliteitsgrenzen, niet er over, en volledige dissonantemancipatie daarbinnen met onbevooroordeelde rechtserkenning der consonantie, door en door eigenaardige polyphonie-stoutheid en behendigheid, onfeilbaar suggestieven, uiterst gedifferentieerden, meermalen ragfijnen en bij kolossaalheid nooit zwaarplompen instrumentatieklank met tallooze nieuwe verscheidenheden; een liederenkunst van onovertroffen aanschouwelijkheid voornamelijk door de zelfstandige begeleidingsteekening; een dramatische kunst bovenal, waarin wel af en toe het muzikaal-meesterlijke de stemming van 't gebeuren kan overheerschen (naar ik eens van Salome, daarentegen niet van Elektra, bij Strauss' eigen leiding waarnam) maar menig eenheidswonder van zieldoorgronding, handeling, woord en toon is volbracht; een vertolkingskunst buitendien van heerlijk overtuigende natuurlijkheid. ,Zijn jongste werk heet Intermezzo. Nomen sit omen. v. W.

* * #

Er is vandaag hier nog iets te zeggen, ook dit helaas met alle maar eenigszins

mogelijke beknoptheid. Hooren wij Jos. de Klerk over een stadgenoot, die bespreking in onzen kring al zoo lang heeft verdiend.

20 Juni wordt Nico Gerharz 52. Gebruiken wij die gelegenheid om even de aandacht op dien onvermoeibaren rasmusicus te vestigen. Onvermoeibaar is hij zeker. Kwam hij in 1917 terug naar Holland, na zijn 12-jarigen Indischen tijd als luitenant-kapelmeester der stafmuziek te Batavia, om voor goed rust te nemen voelde hij zich te levenskrachtig. Drie jaar later, in 1920 aanvaardde hij het directeurschap van de Haarlemsche Orkestvereeniging, als opvolger van Louis Boer.

In die drie jaren heeft Gerharz de H. O. V. opgewerkt tot een orkest van voorname beteekenis. Reuzenarheid was daartoe noodig, en dien heeft hij er dan ook aan gegeven. Hij heeft van het orkest gemaakt een factor in het Haarlemsche muziekleven van groote opvoedende kracht. Zulks heeft Haarlem begrepen en gewaardeerd, toen het orkest zich pas geleden in finantieele moeilijkheden bevond, naar aanleiding der subsidieweigering door de Regeering, en waarop Haarlem's ingezetenen de f 10.000, die ontbraken, wisten bijeen te brengen.

De twee steunconcerten, één gewijd aan Beethoven, het andere aan Mahler, waren voor Gerharz en zijn staf een schitterende triomf.

Gerharz heeft zich zelf en zijne H. O. V. te Haarlem onmisbaar gemaakt.

JOS. DE KLERK.

IIIIIMHIIlInMIHIIIMIIIMUUllHBUflUIMIIIHIM

INHOUD.

Aan Bernard Zweers, . . Catharina van Rennes. Over de paedagogische beteekenis der harmonieleer, J. H. Garms Jr.

Het Russische Ballet .... Hugo Nolthenius.

Het Russisch Ballet I Jan van Gilse.

Personalia: Benoeming Sem Dresden; Jubileum Thom

Denys; Wambach f; Stephan Krehlf; Herman

Kretschmar 7; Jos. Verheyen.f Het praatje van de maand.

Belangrijke Data . . . v. W. en Jos. de Klerk. Ned. Toonk.vereen. Officieel Orgaan.