256

DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

vinistisch dan aardig over dien Duitschen organistenkamp — het orgelmuziekfeest met eenige buitenlandsche virtuozen zal werkelijk op een wedstrijd geleken hebben. Weenen zou verontschuldigd zijn als 't hem niet had geëerd. Maar 1871 bracht hem den professorstitel, '75 een academisch lectoraat (hij gaf harmonieleercollege, dat eens, toen Arthur Seidl was komen luisteren, huldiging van den bezoeker en een vertellen van Wagner en hem zelf werd), '86 het ridderkruis der Franz-Joseph-orde, '90 een door den landdag toegekende jaarwedde van 400 florijnen, '91 het doctoraat. En hier is nog een kleine jaartallenlijst :

Symphonie I, c mol (eigenlijk II die te Linz in '68 was gegeven), omgewerkt '90-'91, le vertolking Weenen '91.

(II, d mol, '69 geannuleerd).

II cmol'71-'72, le vertolking Weenen'73.

III d mol '73, omgewerkt '76-77, le vertolking Weenen '77 (door Bruckner).

IV es duur '74, omgewerkt '78-80, le vertolking Weenen '81 (door Richter).

V bes duur '75-'78, le vertolking Graz '94 (door F. Schalk).

VI a duur '79-'81, le vertolking Weenen '83, (toen zijn maar twee deelen, Adagio, Scherzo gegeven, door Jahn, in '92 alle vier maar met coupures en wijzigingen, door Mahler, in 1901 volledig en onveranderd door Göllerich).

VII e duur '81-83, te Leipzig '84 door Nikisch, te Weenen '86 door Richter.

VIII cmol '85-'86, omgewerkt '89-'91, Weenen '92.

IX d mol, begonnen '91, de drie voltooide deelen waren in '94 gereed; le vertolking te Weenen 1903 door Löwe.

Strijkkwintet f duur, '79, in den besloten kring der Weensche Wagnervereeniging gespeeld '81, in 't openbaar door Hellmesberger's ensemble '85.

Te Deum '83-'84 na Bruckner's vóórauditie (met twee piano's bij de Wagnervereeniging) in '86 door Richter te Weenen,

door Levi te München gegeven, ook te Linz in hetzelfde jaar uitgevoerd.

De 150ste Psalm, '92, werd in dat jaar te Weenen op een programma gebracht door Gericke.

Dat Bruckner zijn vijfde symphonie nooit van een orkest mocht hooren en de zesde niet dan zonder begin en eind is treurig en schandelijk; ook schijnt het weinig te getuigen van liefde dat men zeven jaren na zijn dood voor het eerst deed luisteren naar de voltooide deelen van zijn negende, maar overigens tóonen de vermelde data geen schromelijke veronachtzaming. Trouwens, er werd over hem en Brahms gevochten, al moeten wij zeker niet denken dat heel muzikaal Weenen in twee fel vijandige legers was verdeeld.

Toen men er in tegenwoordigheid van den al ongeneeslijk zieken Brahms den rouwdienst had gehouden bij Bruckner's metalen sarcophaag, die zou worden vervoerd naar de krypt onder het orgel van Sankt Florian's kloosterkerk, volgde geen voortgezet krakeelen. Terwijl gedenkteekenen voor hem werden gesticht, verbreidden zijn partituren, en vooral ook Joseph Schalk's quatremains-zettingen zijner symphonieën allengs erkentenis. De steenen des aanstoots, de hindernissen van onverhoedsche gedachtesprongen of gevoelswisselingen ziet men verdwijnen in de drukkenreeks van Riemann's lexicon. Toch noemde Riemann in zijn groot geschiedboek 5deze muziek weer misprijzend met harde termen die men verzacht terugvindt bij Combarieu, dramatisch zonder drama, programmatisch zonder programma. Het was hem onmogelijk haar te beleven.

Velen kunnen het wel, hebben 't met meer of minder moeite geleerd en zijn verrijkt en weten dat hier ook in symphonieën van eigen ziel de waarheid moet gaan boven geleidelijkheden, verband en evenwicht van het sonatebetoog, zelfs ondanks het gebruik van den sonatevorm.