CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

271

eenigen Meester, als levend voor ons neerzet.

Maar daarnaast staat veel, wat wrevel wekt.

Het is het boek der „antithese"! Het blaast het smeulend vuur van den partijstrijd weer aan. En 't ergste is, dat

de schrijver 't doet voorkomen alsof hij volkomen onpartijdig is. Wie echter tusschen de regels door weet te lezen ergert zich aan de steken op Liszt, op v. Bülow, op hun geestverwanten.

Ik kan dat niet genoeg betreuren, want de goede zijden van 't boek zijn talrijk, en — nog eens! — als zeer volledige biografie is het van groote waarde.

Iltll Hl IH111 (1IIIIIIIIIHUII1II1IUI1 lltïl IIlllIilH lillllll IIIHI Itl 11 Uil II iltl 1111111111 tl III n I ilUliltlltllI III IRIHlf IIHtH III IRitlllHtll

Het praatje van de maand.

Het winterseizoen is begonnen; voortaan zult Gij de vereenigde tijdschriften „Caecilia—Het Muziekcollege" dus weer om de veertien dagen in Uwe brievenbus vinden en dientengevolge moet er een dubbele portie gepraat worden. Gelukkig is er hier en daar al wat te doen waarover gesproken kan worden en zijn er overal plannen gemaakt die, zelfs wanneer men ze in het kort behandelen wilde, stof voor een half dozijn kolommen op zouden leveren. Hoe de menschen het allemaal aandurven begrijp ik niet, maar dat is hun zaak. Voor mij is het voornaamste te mogen vaststellen, dat ons inderdaad een massa belangrijke dingen te wachten staan. De honderdste geboortedag van Anton Bruckner zal natuurlijk voor onze dirigenten een reden zijn hun bijzondere aandacht aan het werk van den meester te geven. Trouwens in de laatste jaren hebben onze hoofdmannen zeer hun best voor de kunst van Bruckner gedaan; uitmuntende uitvoeringen van zijn symphonieën door het Residentie-orkest onder leiding van Dr. Peter van Anrooy en van het Utrechtsche orkest onder leiding van Evert Cornelis liggen in het geheugen.

Dan zijn wij natuurlijk zeer gespannen

op de komst van den veelgenoemden componist Igor Strawinsky, die zich ook als pianist presenteeren zal. Of hij nu werkelijk het nieuwe genie in de muziek is, of dat zijn roem naar modernen trant een beetje kunstmatig gefokt is, och laten wij er niet over twisten; veel beter is het ons te verheugen over den komst van iemand die in elk geval een hoogst belangrijke figuur in de muziek is. Strawinsky zal een zangeres meebrengen, beter dan alle anderen geschikt meent hij, voor de vertolking van zijn liederen: Mevrouw Janacopulos die, ook volgens het oordeel van anderen inderdaad buitengewoon moet zijn; in verschillende steden van ons land zal mevrouw Janacopulos zich als vertolkster van het lied doen hooren.

Ongetwijfeld staat het deftig om zoo je eigen zangeres mee te brengen; ook de dirigent Bruno Walter, die als Mengelberg naar Amerika vertrekt, een paar weken in ons land vertoeven zal, veroorlooft zich die weelde. Voor de uitvoeringen van Mahler's „Das Lied von der Erde" onder zijn leiding, komt een tot dusverre hier niet bekende zangeres Mevrouw Louise Willer; of zij ons de voortreffelijke Ilona Durigo zal kunnen doen vergeten ?

Voorts wachten wij vele kunstenaars van grooten naam die jaren lang ons land voorbijgegaan zijn zooals Ernest Schelling en Ossip Gabrilowitsch, beide uitnemende pianisten; de eerste zal ook als componist optreden en de tweede die reeds sedert lang aan het hoofd staat van een orkest in een van de Amerikaansche steden, zal zich ook als aanvoerder van ons Concertgebouworkest presenteeren.

Mascagni, die met een Italiaansch gezelschap te Weenen een aantal vertooningen in de openlucht van Verdi's Aida gegeven heeft, en vermoedelijk niet voor zijn plezier, want de onderneming is treurig afgeloopen — is nu ook te Berlijn — ten minste volgens de voorloopige berichten