278

DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

Iets over het Staccatospel

door

L. VEERMAN-BEKKER.

Het staccato-teeken dat letterlijk genomen een kort afgestooten noot vereischt, is voor veel verschillende uitvoeringen vatbaar, al naarmate de sfeer van het muziekstuk waarin het voorkomt, dat vereischt.

Eerst vrage men zich af „hoe moet 't klinken", om daarnaar de wijze van uitvoering te bepalen, want een staccato is maar niet een staccato, ergo altijd dezelfde aanslagmanier.

(Dit woord „aanslag" is eigenlijk geen gelukkig woord; hoe veel mooier drukt de Franschman dit uit door „toucher le piano." Toucher, dat is dus aanrafcen en niet aanslaan, hetgeen in de meeste gevallen tot hardheid en ruwheid aanleiding geeft.)

Laat ons eens verschillende composities nagaan; de 1ste Satz van de A Dur Sonate van v. Beethoven op. 2.

Dit allegro ademt een lieflijken geest en de 2de staccato-phrase in den aanvang, die eindigt in legato, denk ik me zóó uitgevoerd, dat men één lijn er in voelt en men ongemerkt overgaat in de laatste legatonoten; met andere woorden, de staccati moeten daar melodisch klinken en worden dus niet te kort uitgevoerd, zoodat ze als 't ware met de laatste maat ineenvloeien.

De wijze van uitvoering om dit effect te bereiken is misschien moeilijk te omschrijven en beter vóór te doen. Ik wil 't echter toch probeeren. Schumann zegt „guten Sangern lausche immer zu"; ik zou daar nog aan toe willen voegen, „guten Streichern lausche auch mal zu." Want 't is een feit, dat men veel profiteer en kan van 't luisteren naar de mooi gestreken tonen van een violist.

Die elasticiteit van de streek trachte men na te bootsen; zooals de strijkstok

een korte noot in 't zelfde geval aanstrijkt, late men die op de piano klinken.

Met een kleine, altijd evenredige polsbeweging wippe men als 't ware den toon uit de toets; dezelfde beweging die de violist zijdelings met de pols maakt, make men in voorwaartsche-beweging, zóó dat de toon nog even naklinkt.

Nóg noodzakelijker is 't, de staccato niet letterlijk (dus als 'n afgestooten noot) op te vatten, bij motieven waarbij enkele st. noten zijn ingelascht tusschen legatonoten. Daar moet men de lijn nóg strakker volhouden en de staccati mooi van toon, melodisch laten klinken en streelend uitvoeren. Aanvang 2de concert van v. Beethoven, thema F Dur-variaties van v. Beethoven; begin 3de sonate D Dur van Mozart enz.

In al dergelijke gevallen handele men op deze wijze; 't zou te ver voeren nog meer op te noemen; alles wat lyrisch is, valt onder deze categorie.

Nu kom ik tot de bizonder korte, pittige staccato, die men zal hebben uit te voeren bij alle muziek van schertsend karakter; ofschoon altijd weer eender voorgeschreven, dient ze toch geheel anders uitgevoerd te worden. (Wèl bestaat er een schrijfwijze van lange spitse punten, die dan korter zouden behooren uitgevoerd te worden; maar die zijn niet altijd doelmatig aangebracht.)

Men denke eens aan verschillende Scherzi; uit de F Dur Sonate van v. Beethoven voor piano en viool; uit de C moll Sonate dito; uit 't B Dur trio van Schubert; de tweede Satz uit 't g moll concert van St. Saëns, de laatste uit 't d moll concert van Mendelssohn enz.

Welnu, in al deze werken dienen de stacc. te klinken, kort, licht, pittig, levendig, geestig, schitterend.

Om dit te bereiken, houde men 't polsgewricht gefixeerd, de hand vlak bij de toetsen, de vingers die men gebruiken moet, óók gespannen, en drukke dan met een