12

DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

van Gezelle's Jesu wijs en wondermachtig, Gij badt op eenen berg alleen en Zonnewende; vijf maanden geleden, toen De Wolf op een orgelbespeling louter Arnhemmers bedacht, zijn de laatste twee weer gezongen.

De sprookjes, Goudmuiltje, feeërie van kabouters, heksen en engelen; Als de kinderen slapen, comedie van nachtelijk poppenleven .— beide door hem ook (en allerprettigst) gedicht — en De boschduveltjes, tekst van Sutorius, tooverspel in spelonken en prinselijk paleis, vermeld ik chronologisch, en ik zou ze niet anders rangschikken naar hun instrumentale karakteristiek, die telkens meer zorg en geest kreeg, terwijl een natuurlijke kindermelodie van de zangpartijtjes daar niets onder leed; Als de kinderen slapen stel ik overigens het hoogst om de vertrouwelijkheid en 't optisch illusionaire. Ze zijn alle vertoond in den schouwburg, met orkest en evenredige scèneriemiddelen, en hebben den auteur en leider huldigingen doen verwerven waarop hij recht had, ook als regievoerder. Zijn tooneelzin, waarvan het openluchttheater profiteerde met Lully's muziek bij De Burger-edelman, schonk herhaaldelijk in een door hemzelf ondernomen zeer geslaagde voorstelling iets kennenswaards buiten het gewone (maar Arnhem al jaren onthouden) operarepertoire : Bastien und Bastienne, Die Verschworenen, Die Heimkehr aus der Fremde, Lahusens bekorend frissche danspantomime Der Wald, De doge van Venetië. Wagenaar's Fortuinlijke kist was er ook. En die kreeg van hem een pendant voor groote meisjes, dat bescheidener maar grappig genoeg en daarbij door een intermezzo van fijn bewerkte volksliedjes beminnelijk is, een geval van een gefopte, de fopsters foppende schooljuffrouw, roovers- en dienders-maskerade, „flauwiteit in een bedrijf" zooals de titel zegt.

Maar dat stukje ging eigenlijk weer op een vereenigingsuitvoering, een van „Jong-

Toonkunst", een cursus, die voor het afdeelingskoor der Maatschappij zangeressen kweekt. Afdeelingsdirecteur werd hij na Van Anrooy. Hij gaf Die heilige Elisabeth, La Veillée (het charmante werk van Dalcroze werd op verlangen herhaald), Orpheus, Les Willis, Ruth en Rebecca van Franck, Marie Madeleine van Massenet. Noch de verscheidenheid der audities noch hun door energie, zorgvuldigheid en stijlbegrip verkregen zeer gunstig effect kon moeilijkheden van geld- en mannenkoristenschaarschte doen eindigen; men moest tot een voorloopige vacantie der zangvereeniging besluiten. Een al eerder door hem samengesteld en op het podium gebracht a cappella koor van niet geringe capaciteit ging de leemte vullen; zoo hoorde men — behalve heel wat interessants dat de louter vocale vertolkingen afwisselde — Jannequin tot Ravel en Suk; met een veelbelovend modern ensemblewerkje liet hij zijn oudsten zoon (nu student in de letteren) als componist debuteeren. Intusschen werd hervatting der koor- en orkestpraestaties voorbereid. En met Die Jahreszeiten, fragmenten uit Die Meistersinger, De Matthaus-Passion, het Magnificat en de c-duur Mis van Beethoven zette hij ze voort.

De Toonkunst-afdeeling heeft hem ook een onderwijsinstelling te danken waar muziekbegrip zonder solovoordracht wordt geleerd; de cursus gaat van de beginselen der rhythmische gymnastiek tot de voldoening aan 't geen examens eischen van didactische, theoretische, historische kennis. Hij had al jaren geleden zulk een inrichting met collega's coöperatief beproefd en ook de mogelijkheden van een soort sloyd op dat terrein gedemonstreerd voor belangstellenden, die hij naderhand wel eens zijn met gevorderde particuliere zang- en pianoleerlingen bereikte resultaten van een anti-sleur-methode liet waarnemen. De gemeente subsidieert de Toonkunst-school evenals een onder andere leiding werkende,