DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

Laurent in den nazomer evenals elders onder en ook wel buiten kermistijd vanouds kluchten met liedjes gegeven. Die vaudevilles namen allengs een hoogere vlucht en de beconcurreerden met gezag van privileges, de Syndics de 1'Académie royale de musique, den raad der staatsopera dus, en de bestuurders der Comédie frangaise deden wat de zeventiend'eeuwsche regenten van den Amsterdamschen Stadsschouwburg, tevens van de Wees- en Oudemannenhuizen gedaan hadden, alleen minder radicaal, zoodat geen pendant der Opera van Buiksloot ontstond, waarvoor trouwens de plaatselijke gesteldheid ongunstig zou zijn geweest: zij joegen de vertooningen niet weg maar poogden ze te fnuiken. Zij bedienden zich van zedelijkheidsargumenten, die Clément's muziekgeschiedenis aanvaardt; evenwel valt het lastig zulk een edele bedoeling in de getroffen maatregelen te bespeuren: men kan toch heel goed onfatsoenlijke voordrachten houden als dialoog verboden is en 't orkestje beperkt moet zijn tot vier strijkers en een hoboïst. De gezelschappen maakten van den nood een deugd: mocht er maar één spreken, dan zeide hij de replieken na, die hem door een figurant quasi werden ingefluisterd; mocht er maar één op het tooneel zijn, dan kwamen de stemmen der anderen uit de coulissen; mocht een auteur of actrice niet zingen, dan verscheen een bordpapier met den tekst en tusschen 't auditorium waren voorzangers van de bovendien meestal bekende, ten overvloede begeleide vooizen gezet en de stomme speler of speelster bezorgde mimische duidelijkheid extra. Zoo te worden genegerd was voor 't publiek een groot plezier en de negeraars bevorderden krachtig een toch zeker al sterke neiging tot parodie van hun officieele deftige kunst. Al konden zij niet voorzien welk lot Gay's Beggars Opera Handel's Royal academy of music zou bereiden, zij merkten vermoedelijk het gevaar wel, en in 1714 lieten

zij de pieces par écriteaux (die met de bordpapieren) overbodig worden en in'16 sloten zij graag een afkoopcontract, dat een onderneemster, „la dame de Baune", tegen jaarlijksche betaling van 35000 livres voor ongehinderd exploiteeren van het bij die gelegenheid Opéra Comique genaamde kermiszangspel een privilege verschafte. De bezitster ging in een jaar failliet; andere gegadigden en ongeveer evenveel bankroeten volgden. In '42 scheen het einde der Opéra Comique gekomen. Zij herleefde, werd tien jaren later huisgenoote van de Comédie italienne, haar vroegere vijandin, deed haar intree met een allegorie van jammerlijke berooidheid en was binnenkort welgesteld.

In '52 kreeg Parijs Pergolese's La serva padrona van '33; in '53 Rousseau's Le devin du village, die, muzikaal armzalig zwak verklaard, toch nogal machtig bleek als voorbeeld en als aanstichter van het felle krakeel der Bouffons en Anti's. Verscheidene Fransche zangspelen werden te Weenen verrijkt of opnieuw gecomponeerd door Gluck, die zich met zeker onverwachte volksche genialiteit gaf aan hun genre, dat door de leus van natuurlijke muziek hem wel mee zal hebben geleid tot zijn opera seria-hervorming, waarvoor zijn partij die van Piccini zou bestrijden en overwinnen. In Frankrijk schitterden ouderen en jongeren, Duni, Frangois André Dunican Philidor (die, gevierd als de grootste schaakspeler van de wereld, componist geworden was), Monsigny, Dalayrac, Gossec. Maar allen overschaduwde Grétry.

Hij was als gewezen koorjongen, zoon van een onvermogend musicus door het Domkapittel zijner geboortestad Luik naar Rome gezonden om bij Casali te leeren en had er in vijf jaren waarschijnlijk wél zooveel geprofiteerd van den operaschouwburg, ook door zijn eerste succesje met een intermedium (entr'actespel) als van zijn mentor, wiens aanbevelingsbrief hem een

1Ö6