122

DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

dige spanning en keelwijdte gepaard gaan, dan ontstaat de ideëele lippentoon. Omgekeerd kan de zanger, die den toon in de keel voelt, vergevorderd zijn, indien de toon vrij en afgerond is. Den toehoorder schijnt het dan, dat de toon heel voor op de lippen ligt. De goede open vocalen komen den zanger zelf kelig voor. Hij moet zich eerst aan den klank bij open neuskeelholte wennen, totdat hij zelf gelooft, dat de toon geen geknepen toon is, maar een ideëele. Het is bekend, hoe zangers, die met geknepen toon zingen, verrukt zijn over hun verschrikkelijken knijptoon en de slechte tonen voor de goede houden. In den gehemeltetoon is altijd een zekere concentratie aanwezig vergeleken bij den vlakken lippentoon. Het is een goudklomp die door grauwe ertslagen bedekt is. Er zijn stemmen, die in weerwil van een rest van gehemeltetonen, veel glans bezitten (bas Lordman); hoe heerlijk zouden ze klinken, indien een goede leeraar deze fout ophief. Of de critiek den zanger met mooi materiaal op deze smetten opmerkzaam heeft gemaakt?

De hoofdmoeilijkheid bij den leergang bestaat hierin, dat de zanger meent, altijd meer te moeten doen dan noodig is. Hij wil gelijk een athleet met centenaarsgewichten werken, in plaats van met lucht. Men wil niet gelooven, dat uit het piano van de in den beginne dunne kopstem, bij schijnbaar voortdurend verder piano zingen sterke tonen zullen ontstaan, die geheel het karakter van borsttonen dragen. Al te gaarne helpt de leerling, in weerwil van het verbod der leeraars, thuis heimelijk mede en trekt de borstresonance forceerend naar boven. Want, wanneer ik de kracht en de inspanning voel, zegt hij tot zichzelf, dan moeten ook groote, krachtige tonen ontstaan. De stem moet juist van boven naar beneden aangelegd worden ; de koptoon moet in de eerste plaats zoover mogelijk naar beneden gevoerd en de borstklank verzwakt worden, dan ont¬

staat het eenheidsregister der „gemengde" stem. De ronde toon schijnt den beginneling te onnatuurlijk en te donker, „in het bijzonder de stomme e leven." De spanning moet wegens de resonance zoowel bij betoonde als bij niet betoonde lettergrepen even groot zijn, alleen moeten de betoonde lettergrepen, wat adem en accent betreft, zwaarder genomen worden dan de lichte eindlettergrepen. De sterke spanning in den bodem der mondholte en het waaiervormige uitbreiden der lippen bij de enge e en i, houdt de nieuweling in de kunst voor geknepen toon en ook schijnt hem de e en i, welke gevormd worden met verlengden vorm van het aanzetstuk, te donker in vergelijking met vroegere breede, schrille vocalen. De goede open e in HerzWelt komt den zanger zelf eerst ruw voor. De open e welke met borstaanzet van beneden op aangeperst wordt, die in werkelijkheid ruw klinkt, heeft hij echter onbewust naar ee toegekleurd. Nu moet hij weer (boven met kopaanzet juist aangezet) open zingen en houdt zoo de wijde klanken voor de gewone.

Voor gehoorsmisleidingen bestaat daarom zoo gemakkelijk aanleiding, omdat iedere gemengde toon tegelijkertijd een helder en een donker bestanddeel in zich heeft en het natuurlijk zeer moeilijk is zelf te bepalen, welke klank in de juiste mate helder of foutief helder, in de juiste mate donker of foutief donker is. De beginneling kent het onderscheid niet tusschen den foutieven helderen vlakken en juist helderen toon, welke laatste door den hoogen kopaanzet en door de innerlijke spanning ontstaat. Evenmin kan men verlangen, dat hij het foutieve donker, dat het gevolg is van knijptoon, keeltoon of diepe borstaanzet onderscheidt van het juiste donkere timbre, dat ontstaat door de vrij medeklinkende onderste resonance. Aan den anderen kant klinkt de juiste kopfluittoon der hoogte alleen weer opvallend donker, wanneer de middenstem nog zeer onont-