190

DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

maar de zeereis bij het mooiste weer dat men verlangen kan — zoodat er van zeeziekte dit maal geen sprake was — had allen merkbaar goed gedaan. Bovendien was de reis huistoe zoo gezellig geweest, dat Thom. Denijs en zijn vrouw, die mede uit New-York kwamen — waar de zanger met groot succes in de Matthaus-Passion gezongen heeft, er met geestdrift over spraken. Men had zich die dagen nu letterlijk geen moment verveeld; er was gemusiceerd, men had zich met allerlei spel en spelletjes geamuseerd, men had genoten van het voortreffelijke dat de tafel van de Holland-Amerika-Lijn biedt, in één woord: men had het dol-gezellig gehad.

Beiden, èn Mengelberg èn Denijs hadden weer heel wat te vertellen uit Amerika, dat wonderlijke land, waar alles in het groot gedaan wordt, waar men voor alles peperduur betalen moet (Denijs verzekerde dat hij de eerste dagen zich wel eens achter de ooren gekrabd had in de gedachte: „waar moet dat heen") maar waar men dan ook even later een honorarium ontvangt waar wij in Europa geen idee van hebben. Zoodoende worden alle groote kunstenaars naar het land gelokt waar men royaal is. Hoevele beroemde artisten er zijn kan men opmaken uit het feit, dat de pianist Ernest Schelling die Mengelberg een afscheidspartij aanbood, de volgende gasten aan zijn tafel genoodigd had: de violisten Jascha Heyfetz, Paul Kochanski, George Ènesco, Hans Lange, de pianisten Harold Bauer, Myra Hess, Olga Samarof, Germaine Tailleferre, Yolande Mero, de violoncellist Gerard Hekking, de zangers Bori en Thomas Denijs. En dat feest kwam aan het einde van het seizoen, toen het grootste deel van de kunstenaars de reis naar de oude wereld alweer aanvaard hadden.

Dat het succes van onzen Hollandschen zanger Thom. Denijs groot geweest is, kan men gelooven; anders zou de groote Amerikaansche impresario hem geen contract aangeboden hebben, hetwelk den zanger noodzaken zal in het begin van October opnieuw den Oceaan over te steken.

Van het groote feest te Kopenhagen dat ik in de vorige aflevering aan mocht kondigen zal zeer waarschijnlijk niets komen. Het was anders zoo mooi en zoo royaal opgezet! Gedurende een week zouden er in de Opera te Kopenhagen opera's en balletten van Deensche componisten

vertoond worden voor een internationaal publiek, ten einde voor die werken meerdere belangstelling in Europa te wekken. En nu kan er van dat mooie plan niets terecht komen; in verband met de toestanden welke thans in de Kopenhaagsche arbeiderswereld heerschen heeft de minister het feest — dat vermoedelijk een heeleboel geld gekost zou hebben — afgelast; de boodschap of het slechts uitstel of voor goed afstel beteekent, was er niet bij.

Als deze aflevering verschijnt is het Residentie-orkest te Parijs; onder leiding van Dr. Peter van Anrooy zal het prachtige Haagsche ensemble in de Fransche hoofdstad een drietal concerten geven. Ik verheug me er bijzonder over dat nu eindelijk het Haagsche orkest .— door van Anrooy tot zoo hooge graad van ontwikkeling gebracht — eens de gelegenheid hebben zal in den vreemde te toonen over welk een kunstinstelling de derde Nederlandsche stad te beschikken heeft. Een buitenlandsch succes — het is nu eenmaal zoo in ons land — zal er toe bijdragen de waardeering voor het werk van Dr. van Anrooy ten onzent nog te verlevendigen en dat kan geen kwaad.

Wel hoe langer hoe meer gaan de Hollanders successen in den vreemde zoeken; ook de Haagsche Opera de „Co-operatie" onder leiding van Albert van Raalte heeft gezocht en gevonden; voorstellingen van werken van Wagner te Nizza gegeven hebben bijval gevonden, zijn door verschillende bladen gunstig besproken. Dat zal allen, die aan het gezelschap verbonden zijn aansporen om met moed en kracht het tweede seizoen in te gaan!

Van een feestdag moet er hier melding gemaakt worden, den feestdag van Arnold Spoel die veertig jaar lang aan het Conservatorium voor Muziek te 's-Gravenhage verbonden is. Den eersten Mei heeft Spoel het feit herdacht; het is een dag geworden die Spoel wel nimmer meer uit het geheugen zal gaan; een feest van hartelijkheid en echt gemeende vreugde, waarvan de dagbladen uitvoerige verslagen gegeven hebben; ik mag mij dus hier wel bepalen tot de eenvoudige mededeeling, dat Spoel van alle kanten bewijzen van erkentelijkheid en genegenheid ontvangen heeft.

Met 1 Juni zal de heer Siegfried Blaauw aftreden als directeur van het door hem