214

DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

betere heugenissen, zooals van Spaanschen Tzigane-rhythmus en een wel typisch nagebootst somber plaatgeluid dat een klok moet verbeelden, heb ik er niet van overgehouden, behalve het treuriger denken aan een nog steeds onmiskenbare maar jammerlijk verdoolde begaafdheid.

Onmodieuze gezinsmuziek, geen banale, bood Frans Althuizen in drie door Alsbach uitgegeven Voordrachtstukken voor jeugdige violisten en pianisten: „Broertje huilt", een tamelijk uitvoerige humoreske met twee wisselende hoofdstemmingen; „Kerstmis", meedeeling van blijde vredigheid, ook plechtigen ernst, en dan een even aangeduid vernemen van Stille Nacht; „Kaboutertjesoptocht," marschgenoeglijkheid met geestig trio. Aan de titels hechte men niet te veel. De bedoelde violisten en pianisten moeten wat vaardig en ook overigens ontwikkeld zijn; jonggeblevene zullen de prettige dingetjes met verheuging over knapheid, frischheid en distinctie spelen.

Vier zachte liedekens bracht Noske: „Zoetekenlief", „Lente", „Moe, lief kindje mijn" en „Kindje rein", pretentielooze versjes van Betsy Pallies, die talentzwakte vergoeden door moederlijkheid en gekregen hebben wat het beste hunner eigenschappen waard is. Op een paar plaatsen zou men van den componist iets anders kunnen wenschen: in het eerste liedeken lijkt een terugstappen uit a duur naar des duur over 't nagekomen e 7 wat gehinderd, en in het tweede hebben hoogte, metrum en harmoniseering een toonloos „was" geaccentueerd, maar overigens gaf hij 't gevraagde zuiver, en genegenheid, waar hij die mag verwachten, zal hem niet ontgaan.

Vada's en Amory's vriendenkring wordt uitgebreid door een herdruk van 't vroegste der bundeltjes die met hun naam Zeggen en zingen hun paedagogische strekking beduiden. Broertjes lieve Slaapliedje voor zus, het aardige flksche Ruiterlied, het trouwe lied van de bezige portaalklok die

zoo zorgzaam naar de nachtelijke rustigheid luistert, het teere lenteliedje van de fijn tingelende sneeuwklokjes, de warme les aan Jong Holland en Lieske's vroom Avondgebedje bereiken stellig weer vele harten. v w

riiiii Hiiiiiiminn nunui 11 m uin nmi u m n ruimi m n i ei bihi ii nm inRHirniiiifiimiifiiiiniiiiiiiii m iiiHtiRMiini irf m in Nieuwe uitgaven. Bij G. Alsbach & Co., Amsterdam, zijn verschenen Drie Voordrachtstukken voor jeugdige violisten en pianisten van Frans Althuizen; Sonatine voor piano van Dina Appeldoorn en vijf geestelijke Liederen op teksten van Jan Luyken met pianoof orgelbegeleiding van B. van den Sigten horst Meyer.

■f rnrf rfi in Hf if r ii m nrinirininiiiiiini imm i ru r» n m niniiKi nuittr n uiiiitiiimu li m iiminii rnnniHinnifnnif mnimn Klokkenspel. Tot het lidmaatschap van het op 14, 15 en 16 Augustus in 's-Hertogenbosch te houden Beiaardkunst-congres noodigt het comité belangstellenden uit. Men moet zich aanmelden vóór 15 Juli. De contributie bedraagt f 2.50 + f 0.25 voor kosten en moet worden ingezonden bij den penningmeester van het uitvoerend comité, mr. R. E. Tilman, adres Agentschap der Nederlandsche Bank te 's-Hertogenbosch. De leden hebben vrijen toegang tot de van 5 tot 20 Augustus geopende tentoonstelling, die rijk en interessant belooft te worden en waarover hier al het een en ander is meegedeeld. Voor het congres werd een lijst van sprekers en onderwerpen opgemaakt als volgt:

1. Cyril F. Johnston te Croydon, Engeland : „ The Art of Tuning Carillon Bells", (met lichtbeelden).

2. William Wooding Starmer te Tunbridge Wells, Engeland: „Carillons and Bel Music of the British Isles".

3. William Gorham Rice te Washington, U.S.A.: „Carillon Progress in the United States".

4. Dr. G. van Doorslaer te Mechelen, België: a. „Het aandeel van Zuid-Neder-