CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

245

Peerbolte, Jos. Reekers, Cath. van Rennes, Ferd. Timmermans, J. A. H. Wagenaar, dr. Joh. Wagenaar, Jan Wagenaar, Joh. M. Diedrich, Ferd. Engelsma, Jac. Oremus. De historische verzamelingen lieten niet alleen in noten interessante manuscripten zien: er waren brieven van de Hemony's; andere schrifturen werden op 't archief getoond. Geschiedenis en tegenwoordige staat der beiaarden ten onzent werden aanschouwelijk voorgesteld door een kaart met vaantjes en andere teekens, een torenfiguur in verschillende grootten, een grafische lijn. Tot opluistering, maar niet enkel daartoe, strekten maquettes van de Bossche Kathedraal, den Zutphenschen Wijnhuistoren en het zeer ongewoon ontwerp van een kerk met campanile te Waalwijk. Een kaart naar den trant der vermelde, maar anders uitgevoerd, gaf elders een overzicht van heel het beiaardgebied. Ook in de Belgische zaal was veel te zien, vooral door de bemoeiingen van de Beiaardschool, die haar studiematerialen, waaronder afschriften van De Gruytters' achttiend'eeuwsch beiaardboek en van artikelen over pogingen tot instrumentverbetering, benevens haar begin van muziekuitgaven (Denijn, Andante Cantabile, Van Hoof, sonate) deed bezichtigen, en van Prosper Verheyden. In Frankrijk heeft deze vorscher een ontdekkingsreis ondernomen; het resultaat is een beschrijving van 62 beiaarden, manuscript nog, maar zeker niet lang meer. Uit GrootBrittanië, Duitschland en Skandinavië kwam weinig, maar toch iets. En de totaliteit van de beiaardlitteratuur in boeken, tijdschriften, couranten, affiches, programma's en die der afbeeldingen van haast iedere soort, schilderijen, etsen, teekeningen, gekleurde prenten, penningen, foto's, was enorm. Engeland kon overigens een prachtig effect ter internationale realia-zaal maken, met twee luidklokken van Gilett en Johnston. Petit en Fritsen hadden een volledigen beiaard opgesteld. Adolf Klinger te Reichenbach zond een miniatuur-beiaard om met

een paar hamertjes te bespelen. Er waren allerlei losse klokken, daarbij heel oude Duitsche, die van boven nauw toeloopen, ook Indische zeer versierde van vreemden vorm. Er waren gipsafgietsels van klokkenopschriften. Er waren museumstukken en dingen der praktijk, zooals oefen-instrumenten van den Bosschen klokkenist Van Balkom en den Goesschen orgelfabrikant Dekker. Eysbouts had er een torenuurwerk met de moderniteit van een electrischen opwinder, Van Bergen een met voorslag van groote klokken. En tegenover de reliquievan Smulders' trapmachine, die het klokspelen met gewone pianotoetsen, maar zonder schakeergelegenheid mogelijk maakte door een varriant op den stiftencylinder, vond men recente pogingen tot oplossing van 't probleem om den beiaard met een vingerklavier dynamisch te beheerschen, door electriciteit of pneumatiek, een paar buitenlandsche foto's en een apparaat van den heer Sweens te 's-Hertogenbosch.

De tentoonstelling betrof verleden en heden en misschien toekomst; nijverheid, wetenschap en kunst, en journalistiek van dat alles. Men kon er dagen lang kijken zonder nog eigenlijk te studeeren. Men kon er ook zelfs binnen een paar uren indrukken krijgen van velerlei schoonheid en van ontzaglijken verzamelaarsarbeid.

Voor meedeelingen over het congres is alweer beknoptheid het eerste vereischte. Hier kan geen beschrijving worden gegeven van plechtigheden en festiviteiten als ontvangst der congresleden ten stadhuize, noenmaal, overdracht van den nieuwen St. Jans-beiaard door de Vereeniging 's-Hertogenbosch' Belang aan het gemeentebestuur, kathedraalbezichtiging, tuinfeest; geen résumé van redevoeringen waarin ook een verheugend overheidsbegrip van de goede zaak bleek en zij die tot de verschaffing van den monumentalen Bosschen beiaard en tot de voorbereiding van congres en tentoonstelling met kracht en