CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

247

van Westrheene bepleitte dat het klokkenspel om zijn eigenschappen als muziekinstrument een vingerklavier noodig heeft en dat electriciteit of pneumatiek de vereischte schakeering daarmee mogelijk zal maken. Denijn gaf een opsomming van mislukte vingerklavieren, overigens met een totaal ander doel, streven naar gemakkelijk spel bedachte constructies; nieuwe pogingen zullen zijn belangstelling hebben: intusschen behoudt natuurlijk het oude klavier, maar een goed ingericht, het Mechelsche normale, zijn voorkeur; ook wenscht hij den omvang niet buiten de vier octaven uitgebreid.

Op den laatsten congresdag bracht Wooding Starmer wetenswaardigheden en aardige details van oud- en nieuw Britsche luid- en beierkunst en mededeelingen over eischen van goede torenmuziek en over zijn academische lessen in klokkenkunde. Dr. van Doorslaer hield critische beschouwingen van allerlei legenden, over uitheemschen bijvoorbeeld, Chineeschen beiaardoorsprong, over Koecke, die het melodieus uurwerkspel zou hebben uitgevonden in Aalst toen er daar volgens de stadsrekeningen blijkbaar nog geen klokken voor waren, over fabelachtige klokkengetallen (soms misschien uit identificatie van klokken en trommelgaatjes verklaarbaar) en beiaardierskunststukken (zooals het verslaan van dien achttiend'eeuwschen vioolvirtuoos te Leuven), over toonreinheid der klokken door zilver dat wel oudtijds werkelijk bij 't gieten geofferd werd maar niet in het koper- en tin-mengel schijnt te zijn gekomen. Verheijden beschreef den ontwikkelingsgang van het klokkenspel in Antwerpen, veel opmerkelijks vermeldend, vooral over den stads- en den kerkbeiaard en den Lievevrouwetoren. Henry De Coster gaf verslag van het stevige werken der al invloedrijke voorspoedige Mechelsche Beiaardschool en wenschte haar Nederlandsche navolging toe. Men kon een hoogen dunk ontvangen van den energieken

veelzijdigen ijver waarmee Denijn, en zijn medewerkers het onderwijs dienen, ook als oefeningsmateriaalbezorgers en compositiebevorderaars, en van de propagandakracht die hun conservatorium door uitzending van alom optredende discipelen ontwikkelt.

Hasselaar en Meyll zouden desiderata der Noord-Nederlandsche beiaardkunst uiteengezet hebben maar hadden om inkrimping van den spreektijd der Zuid-Nederlanders te vermijden van hun beurt afgezien. Dr. Vas Nunes kon een gevraagde voortzetting van zijn college nog kortelijk geven en maakte het eigenaardige van plaaten ringtrillingen door projecties aanschouwelijk om een begrip te verschaffen van het gecompliceerde der klokken-trillingen, die hij hoopt nader te kunnen onderzoeken.

Zoo was 't einde van het congres gekomen. Brandts Buys, die voor eiken spreker innemende dankwoorden gevonden en verheugende tijdingen meegedeeld had, over een schenking voor een beiaardierswedstrijd ten onzent, over aanstaande verrijking van ons land met een nieuw klokkenspel, over stichting van een beiaardschool in Engeland en over een voorstel om er een te verbinden aan 't Rotterdamsche conservatorium, kreeg toejuiching van een denkbeeld waardoor haastige behandeling van belangrijke wenschconclusies verviel. Besloten werd tot oprichting van een Internationale Beiaardcongresvereeniging, ideƫel en materieel voor te bereiden door het tweede congresbestuur.

De dank- en huidewoorden van afscheid, door Verheyden namens de buitenlanders en door den heer Mulders, een Zutphensch voormalig stadgenoot van Brandts Buys namens de Nederlanders gesproken, waren stellig zeer welgemeend.

Dit congres zal in de geschiedenis der beiaardkunst gedenkwaardig zijn. Vermeld worde nog een betrekkelijk groot auditorium met ook menige hoorderes. Men zag