CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

13

Belangrijke Data.

1 Nov. * Vincenzo Bellini 1801-1835.

f Jan Conradus Boers 1812—1896.

* Johan Wagenaar 1862.

4 „ f FelixMendelssohnBartholdy 1809-1847.

5 „ * Hans Sachs 1494-1576.

6 , f Peter Tsjaikowsky 1840—1893.

f Heinrich Schütz 1585—1672.

7 „ * Ignaz Brüll 1846—1907.

f Karl Friedrich Weitzmann 1808-1880.

8 „ f Edward de Hartog 1829—1909.

* Josef Krug-Waldsee 1858.

9 „ * Marius Adrianus Brandts Buys Jr. 1874.

* Jean-BaptisteThéodore Weckerlin 18211910.

10 „ * Martin Luther 1483 — 1546.

12 „ *Alexander Borodin 1837—1887.

13 „ * Louis James AlfredLéfébure-Wely 1817-

1869.

f Gioachino Rossini 1792 —1868.

* Francois Daniël Scheurleer 1855.

14 „ fMatthias Josephus Beltjens 1820—1909.

* Johann Nepomuk Hummel 1778—1839.

* Leopold Mozart 1719—1787.

15 ,, * Reinhard Frederik Bokelman 1851.

f Christoph Willibald Gluck 1714—1787.

Den 13en wordt dr. Scheurleer zeventig jaar. Laat ons dan weer „muziekcollege houden", met een paar dagen vervroeging, en gedenken wij ditmaal een landgenoot die hem als geschiedvorscher en verzamelaar van boeken en instrumenten eerbiedwaardig voorging, Jan Conradus Boers.

Hij was de zoon van een Nijmeegschen muziek- en instrumentenverkooper, werd door onderwijs alleen tot practisch musicus gevormd, en is dat in bescheiden praktijk gebleven. De nu Koninklijk Conservatorium geheeten, door Willem I gestichte Haagsche school had hem met Verhulst onder haar eerstingeschrevenen; met Verhulst kwam hij, harmonieleerassistent in de lessen van directeurLubeck's wonderlijken hulpleeraar Volcke, gediplomeerd aan een vioollessenaar van de Koninklijke Kapel op een jaarwedde van zestig gulden, speelde later ook in het tooneelorkestje van Hoedt en Bingley, wandelde daartoe geregeld naar Rotterdam, mocht eens rijden, brak toen door omvallen van 't vehikel beide beenen,

maar genoot overigens een vroolijken tijd en verschafte zich voldoende bijverdiensten om te trouwen. In een plotselinge vacature tot kapelmeester aangewezen maar door den hofintendant Huyssen van Kattendyke voorbijgegaan vroeg hij zijn ontslag, kreeg het niet, nam het dus, en toog met zijn vrouw naar Parijs, waar Verhulst, eerder vertrokken, hem aantrof op zoek naar 't huis van den theateragent Collignon, den vader van een hem uit Den Haag bekenden schilder, en waar Hanssens, de voormalige directeur van den Koninklijken Haagschen Schouwburg, hem solo-altist bij zijn Casino Paganini maakte. Die betrekking eindigde vrij spoedig met liquidatie der onderneming; hij vond in het ensemble der Valentino-concerten, in de zaak der uitgeversfirma Richault, die hem muziekproeven liet corrigeeren en als compositielesgever ander werk, dat hij, door Collignon's bemiddeling, graag ruilde tegen een drukken tooneelkapelmeesterspost te Metz. Meteen werd hem het dirigentschap aangeboden van een voor New-Orleans bestemd Fransch operapersoneel. Het had zijn voorkeur. Was hij niet door een brief van zijn moeder weerhouden, dan bestond er geen reden meer om over hem te spreken: het schip verging met man en muis.

Zijn vrouw verlangde naar ons land terug. Van 1840 tot '53 heeft hij zijn geboorteplaats Nijmegen bewoond als leider van een Caecilia genaamd mannenkoor, een door hem opgerichte gemengde zangvereeniging en een harmoniecorps; daarna Delft, waar hij, gekomen als aanvoerder van het studentengezelschap Tandem fit feurculus arbor, ook stadsmuziekdirecteur en in die hoedanigheid schutterijkapek meester en zangschoolhoofd werd, en een korte poos als organist der Fransche gemeente fungeerde.

Hij was volgens een levensschets en karakteristiek, bij zijn tachtigsten jaardag door Nicolaï gegeven in het Tijdschrift der Vereeniging voor Noord-Nederland's Mu-