CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

139

ve? (No. 9). Het rustige Andante, no. 1 of de bekoorlijke Menuetto (No. 6)? Of moet het de goed bewerkte Siciliano (No. 11) zijn? (Opgedragen aan „Meinem lieben Freund Paul Esset) 1)

Onderzoekt alles en behoudt het goede, hetgeen in dit geval beteekent: alles. Bijzonder aantrekkelijk voor violisten, die op een recital iets nieuws willen doen hooren, lijkt me No. 10, Praludium, opgedragen aan Jacques Thibaud. Dit stuk, aanvangende met een mooi Largo, dat aan Nardini herinnert, gevolgd door een pittig Allegro, dat bijwijlen gedachten aan Regers Praludien uit op: 117 doen opkomen, zal, vlot gespeeld, zeker veel succes oogsten. Voor den niet concertrijpen violist is een behoorlijke vingerzetting-aanteekening echter noodzakelijk. Waarom heeft de „vrije bewerker" zich dat ook niet tot taak gesteld? Dit zou het stuk voor violisten door mij bedoeld, nog aantrekkelijker hebben gemaakt.

Hetzelfde geldt voor no. 4 (in den geest van Pugnani-Kreisler) en voor no. 7, Allegro spirituoso und Aria, opgedragen aan Prof. Bram Eldering. Ook No. 14, opgedragen aan „mijn besten Vriend Kor Kuiler", is een uiterst muzikaal en dankbaar te spelen werk, getiteld: Variationen.

Een kort thema van slechts 3 X 4 maten in e kl. t., met mooie en fijn gevoelde variatie's, vol afwisseling in rhytmisch opzicht. Jammer dat hierin de harmonisatie te weinig verandering ondergaat. Het stuk biedt den violist een goede gelegenheid om zijn muzikale en violistische hoedanigheden tot zijn recht te doen komen. [Het vergeten t[ voor de D's op den 4en, 5en en 6en balk zal iedere speler wel bijvoegen].

Hoeveel meer stijl en smaak spreekt er uit deze stukjes, dan uit de vele arrangementen, die men den laatsten tijd weer op onze concert-programma's aantreft!

Vermeldenswaard is tevens, dat alle ge-

Vioolleeraar te Zürich. Bekend o.a. door zijn Schüler-concert en 20 Caprices voor viool.

noemde stukjes van een niet te moeilijke, doch zeer muzikaal bewerkte piano-begeleiding voorzien zijn, de harmonisatie steeds natuurlijk en stijlvol gehouden is en druk en uiterlijke verzorging van Gebr. Hug en Co. bijzonder aangenaam aandoen; ten slotte rest mij nog te verklaren, dat het mij aangenaam is in dit tijdschrift, nog steeds het Orgaan der Nederlandsche Toonkunstenaars-Vereeniging, de aandacht te mogen vestigen op het werk van onzen landgenoot in den vreemde 2), dien wij als violist, veel te weinig in ons land te hooren krijgen.

iiiiiiiii iMNviiiiiiiJiiiiiiiiiiiiiifititHtiiiiiiEiiiniiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriifijiniiiiiiiiiniiiiHiiiiiiiiiiiifiH

De getemperde stemming volgens Dr. J. van der Hoeven Leonhard, de physische trillingsgetallen en wat daaraan vast zit,

door

A. D. LOMAN Jr.

Onder dezen titel heb ik in No. 6 van dit tijdschrift van 16 Januari 1923 een opstel geschreven, waarin ik naar ik meen op duidelijke wijze gedemonstreerd heb, dat Dr. J. van der Hoeven Leonhard in zijne artikelen „Het Karakter der Toonaarden'^ Caecilia-Muziekcollege, Jaargang 1922—1923, bladzijden 43, 50 en 66) een voorstelling van de samenstelling der getemperde stemming in de muziek heeft gegeven, welke absoluut onjuist is. In mijn critiek van 16 Januari 1923 heb ik met opzet in zachte termen den heer Van der Hoeven Leonhard te kennen gegeven, dat hij van dit wetenschappelijk deel der muziek te weinig weet, om met succes over dergelijke onderwerpen te schrijven. Hij vond het echter noodig in een artikel in dit tijdschrift van 16 November 1923 mij te signaleeren als iemand, die blijkbaar niet het recht zou hebben over dergelijke onderwerpen te schrijven en hij verweet

2) Willem de Boer is sedert jaren le Concertmeester en Hoofdleeraar aan het Conservatorium te Zürich.