158

DE VEREEN1GDE TIJDSCHRIFTEN

precies tegenovergesteld wordt aan die van. Helm.

Ik heb 't hierboven reeds doen uitkomen: het boek bevat ook veel goeds. Een mooie vergelijking van den jongen Beethoven, met Haydn en Mozart (blz. 2), scherp - karakteriseerende uitdrukkingen: (eet art de faire attendre et de faire désirer (blz. 8), belangwekkende historische bizonderheden omtrent de eerste uitvoeringen van de kwartetten e.d. trekken zeer de aandacht.

Aan den anderen kant, onjuistheden te over! Op blz. 23 vergelijkt de schrijver een rythmisch motief (de laatste drie achtsten van een 6/s maat) ten onrechte met het hoofdmotief van de 5e symphonie; op blz. 41 warmt hij de afgezaagde meening nog eens op, dat de jonge Beethoven Haydn en Mozart „copieerde"; hij noemt (blz. 59) Guilletta Guicciardi „enfant coquette, egoiste, indigne de 1'amour idéal. . ." en moest toch weten dat die kwestie van de „unsterbliche Geliebte" nog steeds duister is.

Een groot aantal fouten in den tekst zoowel als in de notenvoorbeelden, zijn evenveel bewijzen voor een haastige en onnauwkeurige correctie; de druk is goed, het papier van mindere hoedanigheid.

Slotsom: een boek dat, beter bedoeld dan uitgevoerd, een klemmend bewijs is, dat de schrijver veel te hoog gegrepen, zijn krachten verre overschat heeft. huuu iirijniiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitJHiiuiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiEiiiiiiiJ Hii»/Hm rnr»r//mfJTMK/HH/HHHVJMfHJ'n Muziekbespreking.

Van Noske, tevens nog bij hem, verschenen Acht Kinderliederen. Hij koos lieve gedichtjes van Henriëtte Blaauw, Anna Sutorius, S. Maathuis-Ilcken, Heije, Nellie van Kol en H. G. Kraay; goede Duitsche vertalingen onder het Nederlandsen maakte hem mevrouw Friedlaender-Giesau; B. Lark eigenaardig speelsche lithografische titelversieringen in bruin en zwart. De melodietjes hebben eenvoudige bekoring; ze zijn met de teksten één, bijna steeds ook ten opzichte van de woordac¬

centen, en wanneer in enkele gevallen een "lettergreep wat zwaar of hoog werd, neutraliseert men gemakkelijk. De klavierpartijen, waarin de zang aldoor bovenstem is, laten wel eens minder baslaagte verlangen, maar telkens voorname zorgvuldigheid waarnemen; ze klinken mooi, kenmerken den gevoeligen pianist en kunnen dienen als karakteristieke stukjes om de jeugd intonatiekunst en begeleiding te leeren. Over 't algemeen heerscht hier Schumann's geest; evenwel vindt men menigmaal iets dat denkelijk nog geen ander zoo heeft gedaan. Men moet den auteur danken en gelukwenschen.

J. P. G. AVierts vermeerderde zijn 10 —|— 10 —(— 9 Kiekjes uit het Kinderleven met 6 van een volkschen aard, die tact eischt om in een Landler bij Jaqueline van der Waals' Geitenweitje niet soms een beetje naar draaiorgeltrant te zweemen, maar overigens, ook bij versjes van S. MaathuisIlcken en Stella Mare genoeglijk en hartelijk of meewarig, en bij G. H. Priem's Uit den Vreemde warm-vaderlandsch is. De harmoniseering, meestal breed en vol, mocht evenals 't geen verder tot het instrumentale deel behoort, af en toe wel meer illustratiejuistheid en intimiteit van stemning hebben. Maar de voordracht kan daar veel aan doen en het behoeft niet te worden gezegd, dat de componist zeker is van zijn bedoeld effect, wanneer hem wordt gegeven wat hij mag vorderen.

Succes behaalt hij stellig ook met een vroolijk mannenkoor in geijkten stijl over Adama van Scheltema's luimig fantasietje De Dijk. Wie niet meer verwacht dan kennis van al wat het publiek waarvoor zulke werkjes gezongen worden vermaakt, zal tevreden zijn. v.W. iiniiiiiiiiiiiniiiiM^^

Jubileum.

Op Maandag 15 Maart heeft de firma G. Alsbach & Co., Muziekhandelaren-uitgevers, te Amsterdam, haar 60-jarig bestaan herdacht.