CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE
191
3 „ fAdolphe Charles Adam 1803—1856.
4 „ * Emil Nikolaus von Reznicek 1861.
* Georg Rijken 1863.
5 „ * Hans Pfitzner 1869.
* Stanislaw Moniuszko 1819—1872.
6 „ * Georg Joseph Vogler 1749—1814.
7 „ *Karl Bleyle 1880.
* Johannes Brahms 1833—1897. *Karl Heinrich Graun 1701 — 1759. f Nicola Piccini 1728—1800. fAntonio Salieri 1750—1825.
8 „ 'Peter Iljitsch Tschaikowsky 1840—1893.
9 „ * August de Boeck 1865.
tDietrich Buxtehude 1637—1707.
* Giovanni Paesiello 1741 — 1816.
* Julius Röntgen 1855.
10 „ f Wilhelm Bernard Molique 1802—1869.
11 „ -j-Martinus Johannes Bouman 1858—1901.
* Jan van Gilse 1881. fFerdinand von Hiller 1811 — 1885. f Otto Nicolaï 1810—1849.
12 „ * Adolf von Henselt 1814-1849.
*Anatole Liadlow 1855—1914.
* Jules Emile Fréderic Massenet 1842—1912. f Friedrich Smetana 1824—1884.
* Charles Bordes 1863—1909.
13 „ f Daniël Francois Esprit Auber 1782-1871.
* Gabriel Urban Fauré 1845—1924.
* August Enna 1860.
14 „ f Richard Hol (Rijk Holle) 1825-1904.
15 „ *Stephen Heller 1814—1888.
*Arthur Seymour Sullivan 1842—1900.
* Adolf Bernhard Marx 1795—1866. f Karl Friedrich Zeiter 1758—1832.
16 „ * Johann Peter Emil Hartmann 1805—1900.
17 „ * Victor Emanuel Bendix 1851.
* Adolf Bernard Marx 1799—1866.
18 „ * Karl Goldmark 1830-1915.
f Gustav Mahler 1860—1911.
* Giovanni Sgambati 1863—1914.
* Bernhard Zweers 1854—1924.
* Chr. P. W. Kriens 1853—1925.
19 „ * Jan Ingenhoven 1876.
* Arthur Meulemans 1884.
20 „ * Georg Gottfried Gervinus 1805—1871.
21 „ f Franz von Suppé 1819—1895.
* Karl Marie Jozef Hamm 1876.
22 „ * Wilhelm Richard Wagner 1813—1883.
* Giovanni Battista Viotti 1753—1824. 24 „ tFreidrich Fesca 1789—1826.
26 „ f Jan Blockx 1851 —1912.
27 „ * Jacques Fromental Elie Halévy 1799—
1862.
f Niccolo Paganini 1782—1860.
* Joseph Joachim Raff 1822—1882.
f Louis genaamd Aimé Maillart 1817.—1871.
28 „ tLuigi Boccherini 1743—1805.
f Victor Nessier 1840—1890.
29 „ * Emil Breslaur 1846—1899.
* Hans Michel Schletterer 1824—1893.
30 „ * Ignaz Moscheles 1794—1870.
31 „ f Franz Joseph Haydn 1732—1809.
Jan Ingenhoven wordt al een vijftiger.
Wij mogen wel eenige biografiefeiten ophalen. Weet ieder van ons nog, dat hij kapelkorist in zijn geboortestad Breda werd op zijn zevende jaar en klarinettist bij het Stedelijk Muziekkorps op zijn twaalfde, directeur van 't zang- en harmoniegezelschap Caecilia te Teteringschendijk op zijn zestiende, winner van een eersten prijs op zijn twintigste; dat hem toen in zijn woonplaats, waar hij zich bij zijn kerkkoor als tenorsolist onderscheidde, twee koninklijke vereenigingen, Bredasch Mannenkoor en het instrumentalisten-ensemble Vlijt en Volharding tot hoofd begeerden, dat hij na zooveel talenterkenning niet in de zaak van zijn vader kwam maar in de kunst ging, verdere vorming kreeg bij Ludwig Felix Brandts Buys te Rotterdam, waar hij met een door hem gesticht Bredasch a cappellakoor weer een eersten prijs won, dat hij tevens aanvoerder was van Zanglust te Dordt, en, in 1905 getrouwd, een reisje naar München maakte, de directie van Mottl leerde kennen en besloot een poos onder hem te werken?
Zijn daden ginds, waar hij gevestigd bleef, hebben wij beter onthouden, misschien niet zijn voortgezette zangstudie bij Törsleff en zijn optreden met een kleine madrigaalvereeniging van eigen samenstelling, die zich ook in Zwitserland en Italië deed hooren, maar zeker wel zijn leiding van den Orchesterverein, en vervolgens van het na destijds veelbesproken strijd een jaar later, in 1909, bezweken Philharmonisch Orkest en vooral zijn Nederlandsch concert met het Kaim-orkest. Als landgenootenpropagator, wat hij, dikwijls tot dirigeeren uitgenoodigd, stellig ook in menig ander centrum is geweest,