CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

203

beleefde manier duidelijk, dat hij hem die voldoening niet kan verschaffen, maar verklaart zich bereid proces-verbaal op te maken. Tyszkiewicz legt zich voorloopig daarbij neer, maar geeft zijn voornemen te kennen een actie in te stellen tegen den directeur van de Opera. Hij doet dat dadelijk den volgenden morgen, geeft daarvan kennis aan alle te Parijs verschijnende bladen met het verzoek zijn schrijven te publiceeren. Aan dat verzoek heeft geen enkele redactie gevolg gegeven.

Tyskiewicz laat zich niet uit het veld slaan; hij neemt een rechtskundig raadsman in den arm en begint werkelijk een proces.

Men begrijpt hoe moeilijk het voor de rechtbank was een beslissing te treffen. Moest zij getuigen a charge en a décharge hooren, of voor president, griffier en rechters een privé-voorstelling laten geven, opdat deze autoriteiten de verminking zouden kunnen constateeren?

Ook de advocaat van Pillet blijkt met de zaak verlegen te zijn geweest: hij beweerde dat iemand die den onwelluidenden naam van Tyszkiewicz draagt, niet het recht had te pleiten voor schoonen klank en harmonie!

De rechtbank evenwel stelde den aanklager in 't gelijk, en kende hem een schadevergoeding toe van .. . zeven franken, zijnde het bedrag dat hij voor zijn plaats had betaald.

Toen het proces was afgeloopen, werden de voorstellingen van den verminkten Freischütz gegeven alsof er niets gebeurd was!

* * «

Daar bestaat een meening, dat men de belangrijkheid, en vooral de populariteit van een kunstwerk kan afmeten, naar het aantal parodieën die het heeft doen ontstaan; dezelfde opvatting dus (m.m.) die Schikaneder tot Mozart deed zeggen: „Auf die Drehorgel muss es kommen!"

De parodieën op den Freischütz zijn

vele, en kunnen dus als bewijs voor de bovenaangehaalde stelling dienen. In de „Zeitschrift für Musikwissenschaft" (orgaan van de „Deutsche Musikgesellschaft") heeft Paul Alfred Mirbach voor eenige jaren een buitengemeen belangwekkend artikel over dat onderwerp gepubliceerd, waaruit ik het volgende overneem.

Hij vertelt dat het publiek ten zeerste ingenomen was met het volgende smakelooze product: „Samiel, oder die Wunderpille. Farze mit Gesang und Tanz in 4 Akten und Knittelversen. Mit Beibehaltung der ganzen Musik von Carl Maria von Weber. Dit stuk speelt in de apotheek van meester Salbe. De apothekersleerling Max is verliefd op de dochter van zijn patroon, en voorziet deze geregeld van . . . gerstesuiker, die hij voor haar steelt uit de apotheek. De provisor Caspar — de namen uit de opera zijn hier alle overgenomen — kent een middel om gerstesuiker te fabriceeren, maar dat kan alleen gebeuren in het laboratorium en te middernacht. Dus, de „Wolfschlucht" met al haar verschrikkingen, verslapt en verwaterd en overgebracht naar de apotheek. Het schijnt dat een zekere prikkelende bekoring uitging van de combinatie der kinderachtigflauwe kreupelrijmen met de muziek van Weber.

Meer geest toonde de vervaardiger van een te Londen druk opgevoerde parodie, getiteld: „An entirely new demoniacal, ca~ ballistrical, Germanical, inhumanical, frying-panical, horrible, incorrigible, hot porridgible Melodrama, called He Fries-it, or the seventh Charmed Pancake". Hier in plaats van de Wolfschlucht, een keuken; in plaats van Samiel een duivelsche kok, die uit een pan opstijgt en zijn dienaren gebiedt zeven pannekoeken te bakken; zes voor hen, maar voor hem de reusachtig groote zevende. Deze parodie was een onderdeel van een Kerst-pantomime, en het publiek — vooral de jeugd! — moet zich