CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

241

het desolate realisme van Borodin's Aziatische steppeschets — maar is de parallel juist, heeft de woestijn in Afrika geen allerteederste kleuren? — hij vermeldt naïviteiten die den criticus ontwapenen, orpheonistische trekken der koren, banale van den karavaanmarsch, karakter- en ruimtegemis van het (door Clément speciaal bewonderde) zonsopgangtafreel. Maar na dikwijls hoog waardeerende bespreking der opera's van den als beschouwelijk lyrisch droomer veel meer dan als dramaticus begaafde komt hij ten slotte bij Le Désert terug om te concludeeren: Félicien David reste 1'auteur d'une oeuvre brillante, originale et de réelle valeur historique.

De zwakheden schijnen hem die van een talent dat tot prachtigen wasdom kon groeien maar in zijn ontwikkeling is gestuit.

Saint-Saëns heeft dat ongelijke verklaard uit verschillen van lichamelijk welzijn. Leemten in de techniek, dilettantisme kan men naar zijn meening onmogelijk onderstellen naast zulk een elegantie van stijl, zulk een magistrale fijnheid van toets en zulk een diepe bekoring.

Zoo toonden in onzen tijd Franschen van wel eenig artistiek en wetenschappelijk gezag ernstige belangstelling voor Félicien David, en een studie van Pro d'homme deed hem uit zijn brieven kennen.

Kregen wij van zijn kunst ervaring dan zou wel veel er in ons verbleekt voorkomen, dat mag ook beweren wie van zijn werk alleen enkele voor piano gezette fragmenten heeft gezien, maar wij zouden tevens het een en ander van nog meer dan historische waarde vinden.

Hoe dat zij, het vermaardste van de niet allergrootste meesters uit een nog tamelijk nabij verleden moest onze programma's af en toe verrijken. Le Désert heeft recht op voorrang.

v. W.

In 'tgeen den vorigen keer over Chrysander is gezegd bleven zetfouten staan:

Men leze blz. 224: Hem danken wij de verbreiding van het inzicht, dat wij de meesterstukken uit den generaalbas-tijd zoo weinig mogelijk hebben te bewerken, dat hun instrumentatie zoo goed als hun melodie, harmonie, rhythmiek, polyphonie deel van hun karakter en evenzeer een volkomenheid, geen gebrekkigheid is.

Verder: Handel's karakteriseeringskunst. — Gervinus. —

•. ■. : ■.'.: ■. ■. ■. ■,; ■. . ■. ■.. ■.'. ■.'.'. ■. ■. -.v. i n i n 11.11 iii;iiiii::ï,;V:CK',B',',iiiii iiiiiim immuun

Het Praatje van de Maand.

Nu heerscht er dan ook een bijna angstwekkende stilte in de muziekwereld; iedereen die het maar even doen kan is de stad ontvlucht, heeft de stilte en de rust van het land gezocht en velen die het niet doen konden — dit tusschen twee haakjes — hebben het toch gedaan. In elk geval: muzikaal is het nu de dood in den pot, zoodat men ternauwernood weet, waarover er gepraat kan worden. Alleen in Scheveningen is het druk; daar gaan en komen de solisten — en heel beroemde erbij — zoo met het halve dozijn tegelijk. Met het jaar wordt het drukker. Vroeger in mijn Haagschen tijd hadden wij des Vrijdags het symphonie- en Woensdagsavond het solistenconcert en daarmee was het basta. Zoo nu en dan kwam er op een anderen dag nog wel eens een solist te voorschijn maar het bleef toch hooge uitzondering. En tegenwoordig is er bijna geen avond of men kan in het Kurhaus bekende kunstenaars ontmoeten; zelfs zijn er al twee solisten op één dag geweest: Yvonne Herr Japy, de schitterende Fransche pianiste des middags en Carl Friedberg des avonds. Voorts heeft de ondernemende directie voor jongere krachten, die ook eens in de gelegenheid gesteld moeten worden voor het publiek te spelen, des Vrijdags middagconcerten ingericht. Het heeft een grapjas reeds op de gedachte gebracht te zeggen: Scheveningen is een uiterst gevaarlijke plaats; aan den eenen