CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

19

Bij een Nederlandsche Zangeres.

Wie haar eigenlijk ontdekt heeft zou ik niet precies weten te zeggen; maar ik geloof dat Bernard Diamant de eer toekomt, dat hij het is geweest, die haar op een goeden dag in de gelegenheid stelde voor het Rotterdamsche publiek op te treden. En ik herinner me nog levendig dat wij, toen zij nauwelijks zes maten gezongen had, elkander aankeken alsof wij zeggen wilden: ziezoo, daar komt weer eens wat, daar hebben wij een verschijning die onze zangkunst nieuwen luister bij zal zetten! Het debuut slaagde volkomen en nadien is Mevrouw Mak van Waay-Dooremans een geregeld terugkeerende verschijning in de Rotterdamsche concertzalen geworden; haar medewerking aan oratorium-uitvoeringen wordt steeds op den hoogsten prijs gesteld. Wanneer Mevrouw Mak van Waay met haar onmiskenbare gaven en haar schoone stemmiddelen nog niet de praktijk in ons land bezit, welke een zangeres van haar rang toekomen zou, dan moet de oorzaak, geloof ik, hierin gezocht worden, dat zij niet den slag heeft zichzelf wat op den voorgrond te plaatsen. Een buitengewoon sympathieke tekortkoming! Zij leeft stilletjes in het oude, stille Dordt en verkeert in de gelukkige omstandigheid, dat zij niet behoeft te zingen om den broode. Toch zal zij het op den duur winnen omdat ten slotte in een aan zangeressen op het oogenblik niet overrijk land iemand die zoo mooi zingt toch niet onopgemerkt kan blijven. Trouwens, er valt reeds vooruitgang te constateeren; uit een mij toegezonden lijst blijkt, dat de zangeres in dit seizoen onder andere medewerken zal aan uitvoeringen van de Toonkunst-afdeelingen Utrecht en Arnhem en dat zij voorts op zal treden te Haarlem, Amsterdam, Leeuwarden, Rotterdam (negen maal) enz.

Het is nogal natuurlijk, dat een mooie stem een eerste vereischte is voor een jonge zangeres, die carrière maken wil. Aan de eerste voorwaarde voldoet Mevrouw

Mak van Waay geheel. Haar sopraan is zoo blank van timbre, zoo vol glans, dat men haar vocaal bij de besten rekenen kan. Maar daarmede is niet alles gezegd; zij beschikt over een natuurlijke muzikaliteit, welke haar altijd den weg wijst en bij haar is de ernst, de wil om het steeds weer beter te doen, die men lang niet bij alle zangeressen aantreft. Wanneer Mevrouw Mak van Waay in een oratorium optreedt, kan men ervan verzekerd zijn, dat zij haar partij met volle aandacht bestudeerd heeft, dat zij haar partij kent niet alleen wat de noten betreft, maar ook naar den inhoud. In dit opzicht behoort de Dordtsche zangeres tot de achtenswaardigste Nederlandsche kunstenaressen. Of zij in de Opera geen uitermate goed figuur zou kunnen maken? De levensgeschiedenis van Mevr. Mak van Waay is gauw genoeg verteld:

Zij werd in het stille Dordt geboren — om bijna de woorden te gebruiken van Top Naeff in een herinneringsgedicht voor Jacques Perk — genoot aan de muziekschool van de plaatselijke afdeeling van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst haar eerste muzikale opleiding. De studies werden, toen men bemerkt had welk een fraaie stem de jonge Dordtsche bezat, voortgezet te Frankfurt, eerst onder leiding van den Italiaanschen zangleeraar Rigutini, later onder die van Bellwidt. Met die jaren van ernstige studie was Betsy Dooremans echter nog niet tevreden; toen zij eenmaal goed en wel in het vaderland teruggekeerd was ging zij nog raad en voorlichting vragen bij Mevrouw Aaltje Noordewier-Reddingius; haar studies over opvatting en stijlleer voltooide ze bij Anton B. H. Verhey.

De juiste opvatting: eerst hard en langdurig werken en dan pas voor het publiek komen; geheel voorbereid verscheen Mevrouw Mak van Waay eenige jaren geleden voor het voetlicht en toen lukte het haar ook op slag de aandacht op zich te vestigen.