CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

27

Belangrijke Data.

13 Nov. * Daniël Francois Scheurleer 1855.

15 Nov. * Joh. Cleuver 1852—1921.

16 „ *Rodolphe Kreutzer 1766—1831.

* George Hendrik Witte 1843.

17 „ f Anna Fles 1906.

18 „ * Anton Herman Amory 1862.

f Cornelis Alyander Brandts Buys 1812-'90.

* Ignaz Paderewski 1860.

19 „ * Mr. L. P. J. Michielsen 1872.

* Willem Frederik Gerard Nicolaï 1829-'96.

* Frans Schubert 1797—1828. *Ulfert Schults 1871.

20 „ *Ludwig Felix Brandts Buys 1847—1917.

fKeler Béla 1820—1882.

t Anton Rubinstein 1829—1894.

21 „ * Sigfrid Karg Elert 1879.

f Henry Purcell 1658—1695.

22 „ * St. Caecilia.

* Wilhelm Friedemann Bach 1710—1784. *Konradin Kreuzer 1780—1869.

t Arthur Sullivan 1862—1900.

23 „ * James Kwast 1852.

* Manuel de Falla 1876.

24 „ f Jan Adamsz Reinken 1623.

25 „ * Johanna Heymann 1877.

t Joseph Friederich Reichardt 1752—1814. tJoseph Rheinberger 1839—1901.

* Dirk Schafer 1873.

* Sergei Tanejef 1856.

26 „ * Henry Coward 1849.

27 „ *Emile Xaver Wambach 1854—1925.

28 „ * Anton Rubinstein 1829—1894.

* Waldemar von Bausznern 1866.

* Friedrich Klose 1862. fClaudio Monteverdi 1567—1643.

29 „ * Marius Adrianus Brandts Buys Jr. 1874.

30 „ * Karl Loewe 1796—1869.

*Ludwig Thuille 1861 — 1907.

Laten wij het ditmaal hebben over een première van een eeuw her, 19 November 1826.

Er zal geen groot auditorium bij zijn geweest, maar tot hen die luisterden behoorde Moscheles. Hij bevond zich te Berlijn ten huize van de familie Mendelssohn. Executanten waren Felix en Fanny met vier handen op één klavier. Het werk was de Sommernachtstraumouverture.

Wij kunnen de voorgeschiedenis wel even ophalen en zelfs — het kost maar weinig tijd — teruggaan tot overgrootvader Mendel, die het niet breed had als

onderwijzer en schrijver bij de Joodsche gemeente van Dessau. Zijn zoon Moses was voor den handel bestemd maar verkoos de studie, ging naar Berlijn, kreeg een boekhoudersbetrekking, verdroeg ontbering en werd de humane, verlichte wijze dien men in de Nathan-figuur van zijn vriend Lessing heeft herkend en toch om zijn filosofie minder hoog schat dan om zijn poëzie, bijvoorbeeld van de metrische psalmvertalingen, waaruit Schubert Gott ist mein Hirt gecomponeerd heeft. Hij noemde zich Mendelssohn, een vasten geslachtsnaam voerend al vele jaren eer de Pruisische verordening van 1812 het den Joden voorschreef.

Een van zijn talrijke kinderen, Abraham, wilde wèl in den handel maar anders, leerde te Parijs het bankiersvak, kreeg een belangrijken post op een groot kantoor, was er graag gebleven maar moest om zijn uitverkorene Lex Salomon te kunnen trouwen volgens 't verlangen van haar moeder zelfstandig koopman zijn en associeerde zich met zijn broer Josef te Hamburg. Tijdens de Fransche bezetting kwamen de broers als ijverige patriotten in gevaar; zij vluchtten vermomd en vestigden zich te Berlijn. Daar ging het Abraham buitengewoon voorspoedig; hij verdiende veel geld en aanzien en bracht het tot Stadtrat. Hij was vrijdenker, liet zijn kinderen in 1826 evangelisch doopen, de tienjarige Fanny, den zevenjarigen Felix, die voortaan ook Jacob Ludwig zou heeten, en de bijna vijfjarige Rebekka; zes jaren later werd hijzelf protestant en noemde zich Mendelssohn Bartholdy, den naam aannemend dien zijn zwager, Pruisisch consulgeneraal en schildersmaecenas te Rome, bij zijn overgang tot het Christendom had gekozen. Kunstkenner was ook hij; kunstenaarsaanleg te hebben verbeeldde hij zich niet: ,,ik ben de gedachtestreep tusschen mijn vader en mijn zoon" zeide hij weieens, of: „ik ben de zoon van mijn vader geweest en nu ben ik de vader van mijn