CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

179

f Karl Reinhold Köstlin 1819—1894. t Siegfried Wilhelm Dehn 1799—1858.

* Guiseppe Tartini 1692—1770.

13 „ * William Sterndale Bennett 1816—1875.

* Félicien César David 1810—1876.

* Eduard Lassen 1830—1904.

f J. August Philipp Spitta 1841—1894.

14 „ t Georg Friedrich Handel 1685—1759.

15 ,, Bach's Matthaus-Passion voor het eerst

uitgevoerd 1729.

16 „ f Johann Baptist Cramer 1771—1858.

17 „ * J. Martin S. Heuckeroth 1853.

f Johann Mathesson 1618—1764.

* Johann Gottlieb Naumann 1741—1801.

18 „ * Franz von Suppé 1820—1895.

19 „ * Max Schillings 1868.

20 „ *Henri Francois Robert Brandts Buijs

1850—1905.

* Sem Dresden 1881.

f Johann Karl Gottfried Löwe 1796—1869.

* Jac. J. Ruygrok 1862.

21 „ * Kor Kuiler 1877.

f J. Worp 1821—1891.

22 „ * Ferdinand Gumbert 1818—1896.

f Eduard Victor Antoine Lalo 1823—1892.

23 „ * Jan Pieter Nicolaas Land 1834—1897.

24 „ * Johann Philipp Kirnberger 1721—1783.

25 „ *Enrico Marco Bossi 1861 —1925.

f Willem Frederik Gerard Nicolaï 1829— 1896.

27 „ * Friedrich von Flotow 1812—-1883.

* Jan Adam Reinken 1623—1722.

* Andreas Jakob Romberg 1767—1821.

28 „ * Ludwig Schytte 1848—1909.

* Julius Hey 1832—1909.

* H. C. van Oort 1873.

30 „ t Jan Pieter Nicolaas Land 1834—1897.

Kor Kuiler wordt een vijftiger. En nu hij ruim zestien jaren te Groningen heeft gewerkt, wenschten wij dat een Groninger hem hier zou doen gedenken. Tot onze verheuging vonden wij Prof. Dr. van der Leeuw, secretaris der Orkestvereeniging daartoe bereid.

Kor Kuiler 1877 — 21 April — 1927

door

PROF. Dr. G. VAN DER LEEUW. Groningen, de plaats, waar de jarige werkt, nu al sedert een kleine dertig jaar, bestaat voor den gemiddelden inwoner van het overige Nederland slechts als een sa¬

ge: daar hoog in het Noorden moet ook nog een stad liggen, waarvan men af en toe een inwoner ontmoet om hem dan verwonderd te vragen: hoe kom jij heelemaal hier? Deze sagenhafte stad — die overigens heelemaal geen sprookjes- maar een hardwerkende handelsstad is — heeft sedert vele jaren een bloeiend muziekleven. Ook daar weet men in wat de Groninger „Holland" noemt, weinig van. Hetgeen niets afdoet aan de beteekenis van het werk, hier gedaan, voor het cultuurleven van ons geheele volk. Het Nederlandsche muziekleven zou zonder Amsterdam niet kunnen bestaan. Maar evenmin zonder de provinciale brandpunten. Waar het heilig vuur vaak zoo helder en krachtig brandt.

Kor Kuiler is sedert lange jaren in Groningen een figuur van beteekenis op muzikaal gebied, sedert het vertrek van Van Anrooy in 1910 onbetwist de eerste, de drager van het geheel. Reeds zeer jong leider van een nu al lang verdwenen zangvereeniging, Euterpe, werd Kuiler in 1903 directeur van de gemengde zangvereeniging Bekker, in 1910 dirigent van het Orkest, toen nog orkest der Harmonie, thans der Groninger Orchestvereeniging. Het wordt wel eens niet voldoende beseft, wat het leiden van het muziekleven in een stad, die niet tot de paar groote behoort en die een groote mate van beperktheid der hulpmiddelen met den besten wil niet kan verhinderen, eischt aan volharding en energie. Kuiler heeft in de jaren van zijn werken van allerlei geïntroduceerd: met zijn zangvereeniging nagenoeg het geheele repertoire, van de Matthaeuspassion, die hij in 1908 de Groningers leerde kennen tot Boris Godounow toe. Met het . orkest bracht hij ons Berlioz eerst.de moderne Franschen later. Hij dirigeert Fransch werk bizonder graag en de bezoekers der G.O.V.-concerten behouden mooie herinneringen aan uitvoeringen van Franck, Dukas, Debussy, Ravel. Maar ook Mahler bracht hij: de symphonieën en het Lied von der Erde.