CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

181

ten; ruim een half dozijn Belgische componisten zijn naar de Maasstad gekomen ten einde er zelf hunne werken te kunnen dirigeeren; er is een gecombineerd orkest: het Utrechtsch Stedelijk Orkest met het Rotterdamsch Philharmonisch Genootschap — samen ruim honderd muzikanten — er zijn bekende solisten, er is een feestcomité, om kort te gaan, het is alles inderdaad groot opgezet, met een zekerheid, ik zou haast zeggen een vakkennis, die respect afdwingt. De tijd is nog wat vroeg; wij zitten nog midden in de gewone concerten en bij een muziekfeest behoort nu eigenlijk in de pauze een wandeling in den tuin; hadde men dit groot bedoelde feest een maand later gegeven, dan zou de algemeene belangstelling, naar ik denk, ruimer geweest zijn. Maar voor het overige kan men gerust zeggen, dat wij nu voor het eerst eens een muziekfeest hebben, waar een zeker cachet aan zit. Prins Hendrik woont de concerten bij, Z. E. Minister Waszink is al een paar keer overgekomen, de Belgische premier komt met een paar gezanten, de burgemeester Mr. Dr Wytema en tal van vooraanstaande Rotterdammers, waaronder in de eerste plaats de heeren Mr. van Wijngaarden en G. L. M. van Es genoemd moeten worden, geven met hun tegenwoordigheid voortdurend blijk van belangstelling. Het waren allemaal heeren in rok of smoking, er was tenue gemaakt!

Over de beteekenis van de uitvoeringen hoop ik na afloop van het feest in de volgende aflevering dus een en ander in het midden te brengen.

Er is een jubileum geweest waar maar weinigen van geweten hebben: Dr. Peter van Anrooy, de man die het ResidentieOrkest tot een van de beste ensembles gemaakt heeft, was de vorige week tien jaar als leider van het Haagsche orkest werkzaam. De stille rustig-levende man, wars van uiterlijkheid en vertoon, heeft geen feest gewild en geen huldebetoon; als de burgerij iets wilde doen, dan zou het maar

beter iets kunnen zijn in het belang van de nog altijd karig bezoldigde leden van het orkest, heeft Dr. van Anrooy gezegd, en zoo is het gebeurd. Maar toch heeft Dr. van Anrooy mogen ondervinden hoezeer men zijn werken op prijs stelt; kransen en bloemen zijn hem bij het laatste Diligentia-orkest ten deel gevallen en bovendien heeft Jhr. Mr. Dr. van Berensteyn den dirigent op de hartelijkste wijze toegesproken. Een intiem feest, eigenlijk heelemaal in overeenstemming met het karakter van den jubilaris! Er zijn kunstenaars, die alleen zich zelf liefhebben en er zijn kunstenaars, die uitsluitend de muziek liefhebben. Tot dezulken behoort Peter van Anrooy. Wij wenschen hem van harte geluk en hopen dat men in Den Haag steeds beseffen zal welk een voorrecht het is, dat een man als Van Anrooy er de leiding aan het muzikale leven te geven heeft.

Overigens is er weinig nieuws; het Concertgebouw Orkest gaat binnenkort op reis naar Dusseldorp, naar Keulen en Frankfurt en dan nog verder naar Genève, waar een groote internationale muziektentoonstelling gehouden wordt, gepaard gaande met een aantal concerten, operavertooningen, enz., enz. Met spanning wordt de komst van het vermaarde ensemble overal tegemoet gezien.

Nog een feest: de zangschool van Catharina van Rennes te Utrecht bestaat veertig jaar; de zeer begaafde Utrechtsche vrouw zal eens even in het zonnetje gezet worden! Maar daarvan zal ik U in de volgende aflevering wel meer kunnen vertellen; op het moment ben ik nog zoo ongeveer in de stemming van de kinderen op den vierden December: „wat zal er morgenavond gebeuren?". Eén ding weet ik nu al met zekerheid: dat het voor Mevrouw van Rennes een schoone avond worden zal.