CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

257

jes dan op uitdooving van hun licht gelijkt, en een slot dat door terugbrengen van het begin de verandering der natuur negeert; Sommerbild van Hebbel, gevoelde beelding naast bedachte die (zooals een gebruik van „Querstand") wel begrepen, misschien ook gewaardeerd wordt maar niet treft, terwijl men een symbool der tragische laatste roos wat nuchter-behaaglijk zal vinden; Das Meer van Max Dautendey, vergelijkende zelfkarakteristiek, onstuimig, jagend en schrijnend, door hooge schrille klankslagen der (tamelijk lastige) pianopartij soms ver van zee-voorstelling, die toch in de hoofdlijn zonder gewoon realisme zeer duidelijk is. De vier stukken (aan Ilona Durigo toegewijd en aan Alfred Kase) toonen samen eclectischen stijl maar (of en) opmerkelijk talent. v-wiiiiiiiiiiiiin iBmmniHiRiiflnaiimin~iiinniininimntnnni nnmtmni mum i mn i

Belangrijke Data.

1 Sept. * Engelbert Humperdinck 1854.

* Aaltje Noordewier—Reddingius 1868. *Johann Pachelbel 1653—1706.

* Carel Lodewijk Willem Wirt2 1841.

2 „ * Alphons J. M. Diepenbrock 1862-1921.

3 „ fKarl Franz Ignaz Chrysander 1826-1901.

4 „ * Anton Bruckner 1824—1896.

fEdvard Hagerup Grieg 1843—1907.

* Constantijn Huygens 1596—1687.

5 „ * Christian Louis Heinrich Kohier 1820-'86.

* Giacomo Meyerbeer (Jacob Liebmann Beer) 1791-1864.

*Georg Vierling 1820—1901.

6 „ * Antonio Diabelli 1781-1858.

8 „ * Anton Dvorak 1841 —1904.

tBemard Klein 1793-1832.

9 „ fOtto Jahn 1813-1869.

* Girolamo Frescobaldi 1553—1644.

* Dr. Ewald Daniël Pijzei 1846-1926.

10 „ * Nicola Jomelli 1714—1774.

* Izaak Albertus Houck 1849.

11 „ * Eduard Hanslick 1825—1904.

* Christiaan Frederik Hendriks 1861. *Friedrich Kuhlau 1786-1832.

* Jan Brandts Buys 1868.

12 „ *Theodor Kullak 1818-1882.

*Richard Pohl 1826-1896.

•{•Jean Philippe Rameau 1683—1764.

13 „ * Elisabeth Kuyper 1877.

* Arnold Schönberg 1874.

* Clara Schumann-Wieck 1819-1896.

14 „ * Maria Luigi Zenobio Carlo Cherubini

1760-1842.

15 „ *Halfdan Kjerulf 1815—1868.

16 „ t Frans Dunkier 1816—1873.

17 „ * Guiseppe Saverio Mercadante 1795-1870.

* Ludwig Siegfried Meinardus 1827-1896.

18 „ fTheodor Kirchner 1823—1903.

22 „ fjulius Stockhausen 1826—1906.

23 „ fSophia Johanna Huberta Offermans-van

Hove 1829-1906.

24 „ fVincenzo Bellini 1801 — 1835.

f André Erneste Modeste Grétry 1732-1813.

* Willem de Haan 1849.

25 „ * Jean Philippe Rameau 1683—1764.

t Johann Strauss Sen. 1804—1849.

27 „ * Johan Jacobus Schoonderbeek 1874-1927.

28 „ * Johann Mattheson 1681—1764.

* Cyril Scott 1879.

29 „ * Jan Hermanus Besselaar Jr. 1874.

* Wilhelmina Gips 1843-1895.

30 „ * Karei (genaamd Charles) Grelinger 1873.

♦Johann Severin Svendsen 1840—1911.

* Charles Villiers Stanford 1852.

Wij zijn aan een hooggeschat medewerker hartelijken dank verschuldigd voor het volgende dat hij te zeggen heeft van een te weinig gekend meester. v- W.

Wanneer ik met genoegen de opdracht aanvaard, eenige regels te wijden aan de nagedachtenis van Johann Michael Haydn, dan vindt dat genoegen zijn oorzaak daarin, dat ik weer eens herhalen mag, hetgeen ik reeds meermalen uitsprak en neerschreef: den grooten meesters alle eer die hun toekomt, maar... laat ons toch niet vergeten, dat zij omringd waren door een kring van mannen, die ook hunne beteekenis hebben voor de ontwikkeling van onze kunst; die noodzakelijke schakels vormen in de lange keten; die even onmisbaar mogen heeten als de grooten.

Een van die mannen is Joh. Mich. Haydn.

Zijn roem is steeds overschaduwd geworden door dien van zijn broeder Joseph; het is zoo langzamerhand gewoonte geworden te denken: „Haydn had nog een „broer, die ook toonkunstenaar was, maar „deze schijnt lang niet dat te zijn geweest."

Dwaling! groote dwaling! Mich. H. was