CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

283

voor hen die onderricht geven in spreken, doch bij solozang-onderricht heeft men ook met uitspraak te maken, waarom een aankondiging hier ter plaatse te rechtvaardigen is. Het boekje bevat de volgende hoofdstukken: Aphorismen; Inleiding; Opbouw en ontwikkeling der spraak van het kind; Localisatie en Aphasiën; De spraak van den doofgeborene en van den slechthoorende; Hoorstomheid; Het stamelen; De stamelgebreken; Agrammatismus; Het stotteren en de associatieve aphasie; Het broddelen; De afwijkingen van spreekstem en zangstem; Aanhangsel.

Het geheel getuigt van rijke ervaring en geeft een mooi orienteerend beeld van het behandelde onderwerp.

Hierbij komt nog een groot getal sprekende afbeeldingen ter verduidelijking en, zeer prijzenswaardige, opgave van literatuur bij elk hoofdstuk.

Leop. J. Beer, Dorfbilder; Acht kleine Vortragsstücke für Violine (le Lage) und Klavier, op. 42, Steingraber-Verlag, Leipzig.

Dit zijn aardige stukjes, muzikaal en goed bewerkt, die met vrucht bij het onderricht gebruikt kunnen worden. Jeugdige violisten zullen ze wel met genoegen spelen.

O. Thomas, Ein Schulwandertag; Leichte kurze Übungsstücke für Klavier zu 4 Handen, Steingraber-Verlag, Leipzig.

Dit bundeltje bevat acht stukjes van verschillend karakter, van degelijke bewerking en aantrekkelijk van klank. De primo-partij is zoo ingericht, dat beide handen in oktaven spelen en wel in den omvang van slechts vijf tonen, zoodat men al spoedig dit bundeltje kan laten spelen. De secondo-partij is niet voor aanvangers bedoeld, doch nog niet bijzonder moeilijk. Het geheel is bruikbaar bij het onderricht.

Carl Schütze, Lehrgang der Sonatinen, Sonaten und Stücke, Heft XI (Oberstuf e und Reife), Steingraber-Verlag, Leipzig.

Evenals „Daheim am Klavier", of „Der Musikalische Klavier-Unterricht'' van Mayer-Mahr, geeft Carl Schütze een verzameling van beproefde stukken, welke een pianist door te werken heeft om zijn vak van alle kanten te doorgronden, doch dan nog uitvoeriger n.1. in twaalf deelen. Het bovenvermelde elfde deel bevat werken van: Beethoven, J. S. Bach, F. Mendelssohn, F. Schubert, R. Schumann, F. Chopin en C. M. v. Weber. Het is een mooie bruikbare verzameling van beproefde klassieke stukken; van werken die een pianist kennen moét.

Zeer goed is: dat er ook een geheele sonate van Schubert opgenomen is (op. 164), want die Schubert'sche sonaten worden nog te weinig gekend, en er zit toch zooveel moois in. Ook deze verzameling is bruikbaar bij het onderricht.

J. H. GARMS Jr. ■fiiiiiiiiiiiiiiiiiiimTniiiifTiiiiiiiinutiiiiiiiiniiiiiiintiinimiiinuH] iinrtiin m n ■» i iiiiitiniiiiititiiiii nuii ininiraiii

Gebrek aan piëteit tegenover Mozart.

René Dumesnil beklaagt zich in het Juninummer van La Revue Pleyel over de mishandeling, die Mozart's oeuvre, vooral zijn Don Juan ondergaat.

Mozart deelde zijn Don Giovanni in drie acten in; die van de Parijsche Opéra-Comique en van de groote opera aldaar tellen vier, respectievelijk vijf acten, niettegenstaande uit de partituur (de oorspronkelijke partituur berust N.B. bij het Parijsche Conservatoire) 50 bladzijden zijn weggelaten. De groote opera voegde aan de oorspronkelijke partituur 228 bladzijden toe, de Opéra-Comique iets minder. Lalo noemde die bijvoegsels valsche munt, — ja, dat is de geheele vervalschte partituur. Denk u een conservator van de Louvre, die een hoofd zet op de Victoire de Samothrace en armen aanschroeft aan de Venus van Milo!

Hier is een goed-bewaard geheel van den ,,divin maitre" Mozart. Hij wilde, dat elke acte, na episoden van verschillende waarde, bekroond werd door een breed ensemble, in juiste verhouding tot die acte