CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

15

wij er in ons land ten opzichte van de opera zoo in-treurig aan toe zijn. Dat is volstrekt geen verwijt jegens hen, die zich inspannen om er zooveel mogelijk van te maken, het is alleen een constateeren van een feit, dat zijn oorzaak vindt in tal van omstandigheden, welke in ons land heerschen en die ik nu niet uiteen kan zetten omdat het te uitvoerig worden zou en ook omdat er teere punten aangeroerd zouden moeten worden. Dus dit keer zonder verklaring van de oorzaken de bekentenis, dat het er ten onzent met de Opera treurig uitziet; verbetering is niet te wachten van hen, die met deze treurigheid genoegen nemen of goed praten „omdat al die goede menschen toch een baantje moeten hebben" (een kunstonderneming is toch geen liefdadigheids-instituut); neen, wij moeten eerst allen tot inzicht komen en allen bekennen, dat het treurig is, en dan de handen in elkander slaan om tot verbetering te geraken. Wat weten wij van het moderne opera-repertoire af, wat weten Hollanders, die niet in staat zijn de groote opera's uit het buitenland te bezoeken, van de werken van Strauss, van die van Pfitzner, van Schreker? Eenvoudig niets. Wij hebben er de krachten niet voor. Wie Salome of Electra geven wil moet over een orkest van ten minste negentig man beschikken; welke schouwburg van Nederland biedt plaats voor zoo een ensemble. Inderdaad: het operavraagstuk ten onzent is voor een belangrijk deel ook een Schouwburgvraagstuk.

Wanneer of het beter worden zal? Zoodra wij beschikken over schouwburgen, die volkomen voor moderne doeleinden ingericht zijn, zoodra er veel geld disponibel is — want een opera die goed en mooi wil zijn heeft een massa geld noodig — en zoodra men in gaat zien, dat wij buitenlandsche kunstenaars van beteekenis engageeren moeten wanneer de groote operakunstenaars in eigen land ontbreken; tot het vormen van een compleet operagezelschap zijn wij in ons land op

het moment in de verste verte niet in staat.

De bekende impressario Dr. G. de Koos, is naar Amerika vertrokken om daar een bijeenkomst te hebben met concertondernemers uit alle landen. Men hoopt dat de heeren het eens kunnen worden, ook omtrent het toekennen van overdreven honoraria. Een schilderij is waard wat een gek er voor geven wil, zegt men wel eens. Eigenlijk is het met de kunstenaars precies dezelfde kwestie: wat is het optreden van een operazanger in een concertzaal, waar hij wat uit het verband gerukte aria's zingt, waard? Negen duizend gulden antwoordt de heer Sjaliapin en de gek — in dit geval het publiek geeft het ervoor. Komt het nu zoover, dat alle concertondernemers van de wereld tegen zoo een artist zeggen: „wij danken U feestelijk; U krijgt van ons geen cent meer dan twee duizend gulden per avond", dan zult U eens gewaar worden hoe gauw of die artist antwoordt: als het niet anders kan, in hemelsnaam dan maar". 11 ui miuiii nniiiiiiuiiiiiiiiiiii] urn m hi mi n jiBnimmimiiiiiiuuuiiuuiui] tnuutuuiuiuuiufHiimHfifluuituiriHiui

Inhoud. ,

Rosa Spier (met foto).

Huygens en de muziek I S. Kalff.

Aankondiging van nieuwe muziek (Slot),

Wouter Hutschenruyter.

dementi's Sonaten Johanna Veth.

Vioolsnaren.

Belangrijke Data v. W.

Het praatje van de maand.

Artisten als: Thibaud, Szigeti, Manen, Capet, Duskin, Cecilia Hansen, Flesch, Zimmermann, Loevensohn, Hekking, Poulet, Kindier en vele anderen,bespelen sinds jaren uitsluitend

HAKKERTS SNAREN