CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

21

noot staan, geven aan bij welken band men de snaar in moet drukken. Wanneer men dit geoefend heeft, is een overgang naar het gewone notenschrift heel eenvoudig.

Echter een rijk voorziene „grijpnotenliteratuur" staat den bespeler ter beschikking.

mmmmmmmmmmmmmmmnmmmmmmmmmmmmm^ René de Clercq 14 November 50 jaar. Toen ik in Nov. 1924 voor de GezelleTentoonstelling van de R. K. Leeszaal te 's Hertogenbosch een lijst samenstelde van de composities op gedichten van Gezelle, legde ik te gelijk een lijst aan van de composities op woorden van René De Clercq.

Daar deze Dichter en woordkunstenaar ook toondichter is en 14 Nov. 50 jaar werd, met welke halve-eeuw van leven en werkzaamheid op litterair gebied ik hem hartelijk gelukwensch, wil ik thans en in dit Muziektijdschrift enkele bijzonderheden van die, tot heden aangevulde lijst mededeelen.

Ik vond dan: juist 200 composities op 106 gedichten van De Clercq, wel een bewijs dat hij een populaire Vlaamsche Dichter is, wiens verzen bij voorkeur op muziek werden gebracht.

Dit geschiedde door 44 componisten, waarvan 26 Nederlanders, n.1.:

Kees Andriessen, Willem Andriessen, Jan Arts, A. v. d. Boer Jr., Corn. A. Bonten, Hub. Cuypers, J. F. v. Egmont, Willem Galesloot, Nic. Hazendonk, H. J. den Hertog, Pastoor W. P. H. Jansen, Jac. de Jong, Olivier Koop, Kor Kuiler, L. B. Mentink, Jan Morks, Otto de Nobel, Willem Pijper, Jos. Reekers, Cath. van Rennes, Jac. J. Ruygrok, Julius Röntgen, P. H. Strootman, Pr., J. P. J. Wierts, Henri Zagwijn, P. Zanen.

en 19 Belgen, n.1.:

J. Billen, Karei Candael, René De Clerq, Alfons Cluytens, Edw. Criel, C. Hinderdael, G. D'Hoet, Jef v. Hoof, Emiel Hullebroeck, Paul Lebrun, Philémon Loockx, Arthur Meulemans, J. van der Meulen, Alfons Moortgat, Jaak Opsomer, Flor Pee-

ters, Jef Rheinhard, Julius J. B. Schrey, Frans Uyttenhove.

Van deze 200 composities zijn 158 liederen, 5 Duetten, 6 voor Vrouwenkoor, 12 voor Mannenkoor, 14 voor Gemengd koor enz.

De meeste teksten van De Clercq heeft op muziek gebracht J. P. J. Wierts, n.1. 36.

Dan volgt De Clercq-zelf, die er 30 verklankte, verder Jaak Opsomer met 22, vervolgens Kees Andriessen met 20 en eindelijk Emiel Hullebroeck met 18, terwijl het lijstje nog aangevuld kan worden met:

Hub. Cuypers 7, Henri Zagwijn 6, A. v. d. Boer Jr. 5, Nic. Hazendonk 4, Arthur Meulemans 4, Alfons Moortgat 3, Julius J. B. Schrey 3, Julius Röntgen 3, Willem Andriessen 2, Jan Arts 2, Galesloot 2, Jef van Hoof 2, Olivier Koop 2, Kor Kuiler 2, Cath. van Rennes 2, 23 componisten 1.

Het grootst aantal malen werd op muziek gezet:

Op Kerstdag („Adeste") n.1. 10 maal;

vervolgens:

Klein-Moederke 7 maal, Ring-king 7, Moederke-alleen 6, Vlaamsche Kermis 5, De Wiedsters 5, Op den Weefstoel 5, Den avond zijgt als zegen 4, Rood Pioeneke 4, Schommelschuitje 4, Het lied van den Arbeid 3, De Bietebouw 3, Lapper Chrispijn 3, Als 't bruine veld 3, Ik ben van den buiten 3, Koninkventjes 3, Hemelsche Liefde 3, Molenaars Dochterken 3, Mijn ventje slaapt 3, Sarlotteken 3, Troostliedeken 3, Van den Zanger 3, De Zeeldraaier 3.

18 gedichten 2 maal en de overige slechts 1 maal. Tot deze laatste categorie behooren o.a. ook Hemelhuis en Tineken van Heule.

Het verwondert me, dat deze bekende en veel-gezongen liederen van Hullebroeck slechts 1 maal op muziek gezet zijn.

Het schijnt, dat andere componisten deze toonzettingen als zóó goed geslaagd beschouwden, dat ze er geen andere composities neven hebben willen stellen.

Dit pleit zeker voor het compositie-talent