CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

31

krijgen, maar zeldzaam; ook vindt men ze in verschillende openbare en privé bibliotheken) zal na het lezen zeker verklaren bij voortduring te zijn geboeid, en ook nog heel wat er uit te hebben geleerd. Reichardt toont in zijn brieven, dat hij zijn oogen steeds open had en ze flink den kost gaf. Daardoor zijn die brieven geworden, historische documenten, die van het muziekleven in Parijs, Weenen en vele andere belangrijke steden, een pakkende schildering geven.

En... niet van het muziekleven alleen! Alles wat hem belangrijk leek heeft hij opgeteekend, en bij het schrijven van zijn brieven trouw vermeld. Veel wat hij bewondert, ontlokt ons, twintigste eeuwers, een glimlach, zooals o.m. zijn loflied op de straatverlichting te Weenen, waarvan hij zegt: „(zij) is van vroeg in den avond, „wanneer het nauwelijks duister begint te „worden, tot laat in den nacht, voortref„felijk. Voortdurend loopen de lamp-aanstekers af en aan, om de lampen na te „zien en te snuiten (zu putzen) zoodra ze „zwakker gaan branden."

Het is — zegt hij verder — op straat in Weenen zóó veilig, dat „bijna nooit menschen worden overreden" en (dit vooral is curieus!) het ziekenhuis is zóó voortreffelijk ingericht: „de zieken slapen alleen; „er staat geen enkel tweeslaaps bed."

Hij hoorde de barones von Ertmann spelen (de begaafde pianiste aan wie Beethoven zijn Sonate op 101, in A opdroeg) en verklaart dat hij, zijn hooge verwachtingen ten spijt, tóch nog verrast was; hij was ook erbij tegenwoordig toen Beethoven „nieuwe trio's, die hij kortgeleden gemaakt heeft" speelde, en verklaart dat één, een zoo „hemelsch" Adagio bevat „zooals ik „nog nimmer van hem heb gehoord, en dat „het liefelijkste en meest gracieuse is, wat „ik hooren mocht; mijn ziel smelt (sic) „nog, wanneer ik er aan denk ..."

Reichardt bezocht ook gaarne de musea en blijkt een goed oog voor het mooie te hebben gehad; zonderling, de nauwkeurige

man schrijft voor Wouwerman, Woeyermann en voor Murillo, Morillo.

Ik word mij bewust, schoon nog niet uitgepraat over mijn onderwerp, te uitvoerig te worden. Daarom geëindigd! Gunt de redactie mij later nog eens een plaatsje, dan vertel ik gaarne meer van den interessanten Reichardt. W-H-

[Daar mogen wij dus, met véél erkentelijkheid voor Wouter Hutschenruyter's inleiding, ons op verheugen. Riemann schreef in zijn lexicon: Reichardt war ein hochgebildeter und feinfühliger Mensch und besass eine aussergewöhnlicheDarstellungsgabe: seine Pariser und Wiener Reisebriefe und seine Autobiographie gehören zu dem Lebensvollsten und Anziehendsten, was die Musikliteratur aufzuweisen hat.

v. W.]

nu luuuuuiiuiuiuiuutiiiiuuuiuiiiui luiinniii 111 ntii ui uiiiiiiiiiini iiimtii i n iiiiiiiiniiinniiiiiiii iiiuuiu iiminn

Inhoud.

De Stössel-Luit.

René de Clercq 50 jaar . . . Albert Mosmans. James Kwast f

De stembanden P. C. Brederode.

De nieuwe kleeren van den Keizer . . . v. W. Boekbespreking .... Wouter Hutschenruyter. Belangrijke Data . . . Wouter Hutschenruyter.

niHIMIIIIUIMIIUUIIIUM^ 1

Wegens plaatsgebrek moesten het vervolg van 't artikel van den Heer Kalff, alsmede eenige andere stukken tot volgend nummer blijven liggen.

Artisten als: Thibaud, Szigeti, Manén, Capet, Duskin, Cecilia Hansen, Flesch, Zimmermann, Loevensohn, Hekking, Poulet, Kindier en vele anderen, bespelen sinds jaren uitsluitend

HAKKERT'S SNAREN