CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

93

waren er vele, o.a. de dames Davies en Kirchgasser) na korten tijd of het bespelen staakten, of hopeloos zenuwziek werden.

En niet alleen op de spelers, ook op de hoorders had de klank der Harmonica een noodlottigen invloed. Wij lezen van vrouwen, die bij den eersten, lang-uitgehouden toon, in onmacht vielen.

Maar op dien regel is toch één uitzondering bekend: Jos. Aloys Schmitthauer, kapelmeester van den graaf van Baden, leerde toen hij de 50 reeds voorbij was, de Harmonica kennen, oefende zich zoo vlijtig, dat hij er een groote virtuositeit op verwierf, bespeelde ze dagelijks en ... . werd 91 jaar oud.

Hoe het zij, om die zenuwstorende eigenschappen zochten de instrumentmakers naar een middel om de harmonica te bespelen, zonder met de huid de trillende klokken aan te raken. Wij lezen van een poging, een stof te vervaardigen, die als „imitatie-menschenhuid' kon dienst doen; ook van een proef het instrument met een strijkstok te bespelen. Dat het in onbruik geraakt is heeft een andere oorzaak: de toon was niet genoeg vatbaar voor wijzigingen en was te eenzijdig, droefgeestig. Daardoor kon het instrument alleen dienen om muziek van een stil-elegisch karakter uit te voeren; en — nog een oorzaak! -— vermenging met den klank van andere instrumenten was niet mogelijk.

W. H.

urn iiiiiiiiiiiiiiniiii iiiiiiiiiin ■tnwfnHniiitHiiifEiinuiiiiiiiuiiuuuiiiiinfiiiifuiiiuiiiiiiirHiiMUiuutin

Het Praatje van de Maand.

Wij zijn wat betreft het orkest te Leeuwarden nu weer over den eersten schrik heen en erkennen gaarne dat de hoop nog niet verloren is. De gemeente gaf vijf en twintig duizend gulden, wil nu vijf en tachtig honderd gulden geven, maar daarvan — het is nog al duidelijk — kan het orkest niet bestaan. Men wil zich nu eens vergewissen of het orkest van Zonderland wer¬

kelijk een plaats in het hart van de Leeuwarders heeft; een groot comité — waarin zelfs tegenstanders van de gemeentelijke subsidie plaats genomen hebben — gaat zich tot de ingezetenen wenden met het verzoek het orkest te willen steunen met een jaarlijksche gift; blijkt het nu dat de burgerij inderdaad offervaardig gezind is en een flink bedrag bijeenbrengt, dan bestaat er alle kans dat de gemeente het tekortkomende bij zal passen. In dat geval zou het doel: gemeentelijke bezuiniging bereikt zijn en het ensemble behouden blijven. Als dan nog niet alle partijen tevreden zijn!

Intusschen moet men de zaak niet te licht tellen, vermits het tegenwoordig een heele toer is om de menschen tot geven te bewegen; het is heel gemakkelijk om te zeggen: als vijftienhonderd burgers ieder een tientje geven zijn wij er, maar probeer eens vijftien honderd menschen te vinden in een betrekkelijk kleine stad, die ieder een tientje willen uitleggen! Er zal in ieder geval hard gewerkt moeten worden; uit een circulaire, die ons dezer dagen toegezonden is, blijkt het, dat de vrienden van het orkest deze aansporing niet noodig hebben, dat zij niet bij de pakken neerzitten, geen enkel middel onbeproefd laten om hun medeburgers aan het verstand te brengen dat de opheffing van het orkest een moeilijk te herstellen ongeluk voor Leeuwarden zou zijn. Ik geloof niet de plank mis te slaan wanneer ik zeg dat de circulaire gesteld is door den trouwsten vriend, den onvermoeiden beschermer van het orkest, Mr. Beekhuis.

Voor het overige valt er weinig nieuws te melden: Pierre Monteux legt dezer dagen de directie van het Concertgebouworkest weer neder om naar Amerika te vertrekken en Mengelberg staat op het punt New-York te verlaten ten einde dan in het einde van deze maand zijn taak te Amsterdam te kunnen hervatten.

Weenen is een paar dagen in rep en