CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

137

Bach, ofschoon hij later eene richting volgde welke niet in de lijn van dien meester was. Hij was ook geenszins diens mindere in de techniek en de theorie van het contrapunt; toen in 1727 Mattheson op zijn „Collegium Melopoeticum" een door Bach ontworpen raadselcanon ter tafel bracht, gelukte het alleen aan Lustig en een van zijne medeleerlingen om eene bevredigende oplossing te vinden.

In 1728 kwam Lustig in Nederland en bleef er tot zijn dood. Hij werd toen, na een concours met twee andere kandidaten, benoemd tot organist van de Martini-kerk te Groningen; eene betrekking welke hij 68 jaren achtereen bleef vervullen. Het orgel, 't welk hij daar vond, was blijkens het Latijnsche opschrift vervaardigd door Rudolf Agricola en dagteekende van omstreeks het jaar 1482. Dit was gewis als een vroeg tijdstip aan te merken, doch in Lustig's vaderland was men in dit opzicht nog veel vroeger geweest, want reeds in het begin van de 9de eeuw had Lodewijk de Vrome de kerk van Aken met een orgel begiftigd, 't welk in die dagen dan ook als een soort van muziekwonder werd beschouwd. In Nederland werden reeds in de 12de eeuw op sommige plaatsen orgels in de kerken aangebracht, zoodat het gewrocht van Agricola geenszins als het oudste, of een van de oudste was aan te merken. In Havingha's Oorsprong en Voortgang der Orgelen werden hierover nadere gegevens verstrekt.

Intusschen was het orgel van de Martini-kerk bekend als een der schoonste en grootste instrumenten in Nederland, uitmuntend door kracht en welluidendheid van toon. Het deed slechts onder voor die te Haarlem en te Zwolle; in de St. Bavokerk bevond zich het vermaarde kunstwerk van Christian Muller, terwijl de St. Michaelskerk de eenige in 't land was, die een vier-klaviers orgel bezat.

Tijdens Lustig een burger van Groningen werd en voor langer dan een men-

schenleeftijd zijne plaats achter het orgel van de Martini-kerk innam, was de strijd over de vraag of een orgel in de kerken geoorloofd was reeds lang als geëindigd te beschouwen. Het geslacht der steile orthodoxen, die met Calvyn de tonen van het orgel een spel des duivels noemden, of met Voetius het orgelspel althans gedurende de godsdienstoefening geheel afgeschaft wilden zien, was voorbijgegaan.

(Wordt vervolgd).

mimi i mmm niiiiiiiinini minui mimimiiffliiiiitiiiimii mmiimmmiimimmmmii

Belangrijke Data.

1 Maart * Jan Pieter Heye 1809—1896.

fTheodor Kullak 1818—1882.

2 „ * Friedrich Smetana 1824—1884.

3 „ *Alfred Bruneau 1857.

fCornelis Hendrik Coster 1854—1902.

f Johan Pachelbel 1654—1706.

f Louis Plaidy 1810—1874.

f Giovanni Battista Viotti 1750—1824.

6 „ * Ch. v. d. Does 1817—1878.

7 „ f Johann Georg Albrechtsberger 1736—

1809.

* Ruggiero Leoncavallo 1858—1919.

* Victor Massé 1822—1884.

* Maurice Ravel 1875.

8 „ * Karl Philipp Emanuel Bach 1714—1788.

f Peter Leonard Leopold Benoit 1836— 1901.

fHector Berlioz 1803—1869.

* Marinus Hendrik van 't Kruis 1861-1919.

* Paul Juon 1872.

10 „ fMuzio Clementi 1752—1832.

f Ignez Moscheles 1795—1870.

* J. N. W. C. A. Ruygrok 1855.

fKarl Heinrich Carsten Reinecke 1826— 1910.

11 „ f Johann Peter Emil Hartmann 1805—

1900.

13 „ * Félix Alexandre Guilmant 1837—1911.

t Friedrich Kuhlau 1786—1832.

* Hugo Wolf 1860—1903.

14 „ * August Bungert 1846—1915.

* Johann Strauss 1805—1849.

* Georg Philipp Telemann 1681—1767.

15 „ fLuigi Zenobio Carlo Salvatore Cheru-

bini 1760—1842.

* Francesco Durante 1684—-1755.

Tegen Philipp Emanuel Bach's geboortedag heb ik zijn Versuch über die wahre Art das Clavier zu spielen weer eens door-