CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

227

H.B.S.-leeraar — zanger.

Tot de opera's uit den goeden ouden tijd, welke ik in jaren niet gezien en waarnaar ik zoo vaak weer eens verlangd had, behoorde Hans Heiling van Weber's volgeling Marschner; en toen dus de Operavereeniging te Dordrecht dezen winter een voorstelling van Heiling aankondigde en mij tot een bezoek noodigde, heb ik geen oogenblik geaarzeld die uitnoodiging te accepteeren. Onder Erdelmann's bekwame leiding is het een zeer te waardeeren vertooning geworden van het vaak nog imponeerende, door dramatische kracht uitblinkende werk. Voor de partij van Anna had men bovendien de medewerking gevraagd en verkregen van de voortreffelijke Joy Mac Arden uit Parijs en als Heiling heb ik toen den heer Van Duuren uit Nijmegen leeren schatten. Een uitmuntend zanger, die stellig zijn carrière maken zal. Ziehier wat de heer Van Duuren mij verteld heeft.

„Ik ben te Nijmegen geboren; van jongs af was teekenen mijn lust en mijn leven; ik begon dus mijn studieën in dit mooie maar moeilijke vak en mocht er tegelegenertijd in slagen de beide acten (A en B) voor het middelbaar onderwijs teekenen te behalen. Toen ik eenmaal zoover was, kon ik mij ook meer en meer aan de Toonkunst gaan wijden. Jaren eerder had de directeur van Toonkunst, wijlen Leon. C. Bouman, mij al gezegd, dat ik een goede barytonstem bezat; toen begon Mejuffrouw Pijnacker Hordijk mij de eerste zanglessen te geven, doch zij werd ziek en was niet langer in staat lessen te geven. Ik volgde haar raad om onder leiding van Mevrouw Jeanne Landré te gaan werken en nog steeds studeer ik met haar partijen in en vraag haar voorlichting."

Gemakkelijk is de weg voor den heer Van Duuren niet geweest. Ook hij heeft wellicht last gehad van die dwaze gewoonte van ons Hollanders om iedereen die de kunst niet in de eerste plaats om den

broode beoefent een dilettant te noemen. Daar heeft jaren geleden zelfs een eminent man als Viotta van te lijden gehad; daar dorsten allerlei derde en vierderangs muzikanten met een zeker air de dédain van te zeggen: dat is een Meester in de Rechten, dat is een dilettant, en niemand dacht eraan, dat die „Meester in de Rechten" misschien tien van dat soort muzikanten in zijn zak stak.

Van Duuren is een Hoogere Burgerschool-leeraar die zingt. Maar het kan mij niets schelen wat hij is. Mij interesseert het alleen hoe of hij zingt en nu heeft de uitvoering te Dordrecht de gelegenheid verschaft kennis te maken met iemand die zich met het volste recht zanger noemen mag. Zijn natuurlijke stemmiddelen en zijn muzikale cultuur geven hem recht op een plaats onder de Nederlandsche zangkunstenaars. Bovendien heeft zijn beheersching van de zeer zware Hans Heilingpartij mij de overtuiging bijgebracht, dat Van Duuren tevens een uitnemende nieuwe kracht voor de opera zou kunnen zijn.

Ik ben ervan overtuigd, dat het niet lang meer duren zal of men zal ook in de groote steden van ons land van dezen perfekten zanger notitie gaan nemen.

IlIIIHlIIlIIttllIllIlllIUlUIUIlllUUIlltlltlllllllimitlllUlllIltllllIllllllUlllltlllllliltilIIDlIllUHltllllIHmiH»"! II Hl

De jongste Strauss-première.

Dresden was gedurende de eerste dagen van Juni weer het oude Dresden, waar musici en muziekliefhebbers uit de gansche beschaafde wereld te zamen stroomden ten einde het nieuwste gewrocht op muzikaal-dramatisch gebied van Richard Strauss, „Die Aegyptische Helena", te „ondergaan".

Ik behoef hier niet meer uit te weiden over den strijd om den voorrang tusschen Dresden en Weenen ( zegge Elisabeth Rethberg en Maria Jeritza), een strijd, die „met een lengte van vijf dagen" in het voordeel van Dresden is geëindigd. Van de Weensche première kan ik uit eigen