CAECILIA EN HET MUZIEKCOLLEGE

261

nen arbeid alleenlijk te besteeden tot het laaten herstellen van vervallene godshuizen zijner gezindheid; voorzeker een edelaardig oogmerk, waardig om anderen te worden aangepreezen ter navolging." *)

De gedachtenwisseling tusschen de twee organisten, beide mannen van beteekenis in hun vak, kon vruchtdragend zijn, want Vogler was ook theoreticus in den orgelbouw, en had een stelsel uitgedacht dat hij het Symplifications-System noemde, waardoor hij orgels kon bouwen niet grooter, maar met meer uitdrukkingsvermogen dan de bestaande, en dat voor een derde van den gewonen prijs. Hij poogde op zijne reizen steeds propaganda te maken voor zijne orgelbouw-beginselen, en daarvoor kon de aanraking met een man als Lustig, auteur van zoovele geschriften over muziek, niet anders dan welkom zijn.

Nog een tiental jaren overleefde de grijze organist van de Martini-kerk deze ontmoeting met een beroemden landgenoot. Hij stierf op den patriarchalen leeftijd van 91 jaren, den 17 Mei 1776, en werd begraven op het kerkhof van die kerk, binnen het bereik der tonen van het statige orgel 't welk hij zoo lang bediend had.

In 1907 werd door de Vereeniging voor Noord Nederlands Muziekgeschiedenis een prijsvraag uitgeschreven voor zijne levensbeschrijving. Daarin werd het vermoeden uitgesproken dat in zijne talrijke geschriften eene belangrijke bijdrage te vinden zou zijn tot de geschiedenis van de evolutie der toonkunst in Duitschland, en van de muziek in Nederland in de 18de eeuw. „Aangetoond is echter niet of Lustig in zijne publicaties, en voor zoover nagegaan kan worden in zijne practische werkzaamheid, eigen denkbeelden ontwikkeld heeft, of dat hij herhaalde op zijn wijs wat elders, met name in Duitschland geleerd werd; evenmin of, en zoo ja in hoeverre hij invloed geoefend heeft op de

*) Oud Holland, XXXVIII, bl. 49,

muziekwetenschap hier te lande." Daarom wenschte men aan zijne biografie verbonden te zien de aantooning van de beteekenis en den invloed zijner literaire werken, met aanwijzing in bijzonderheden van de bronnen, welke hij eventueel daartoe gebruikt heeft."

Doch 't scheen wel dat deze opgave te machtig was, en de nazaten van Lustig onlustig maakte. Althans, de prijsvraag bleef onbeantwoord.

■iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiriitiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiHijiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiniiitiitiiiiiiiiiiiii 75-Jarig bestaan van „Het Nederlandsch Zangersverbond", door

JEANNE LANDRÉ.

Op 22 September j.1. herdacht het Nederlandsch Zangersverbond zijn 75-jarig bestaan met een groot vocaal concert in de Vereeniging, het bekende Concertgebouw te Nijmegen. Dat zulks daar ter stede plaats vond, heeft zijn oorzaak in . . . maar hierover later; eerst iets over het Verbond en zijne geschiedenis.

Het zal zoo ongeveer honderd jaar geleden zijn, dat zich in ons land kleine mannenkoren vormden, welke langen tijd den Duitschen naam: „Liedertafel" droegen; langzamerhand maakten deze plaats voor: „mannenkoor zus", en „mannenzangvereeniging zoo" en ontstonden vereenigingen van vereenigingen, hetgeen weer ten gevolge had: de stichting van Het Nederlandsch Zangersverbond, welke stichting in 1853 een voldongen feit werd.

Meer en meer begon men in te zien, dat samenwerking ten goede zou komen aan het welslagen van de beoefening der toonkunst, dat men door eendracht en saamhoorigheid sterk zou staan op artistiek en materiëel gebied; van alle zijden sloten zich de koren aan, Het Nederlandsch Zangersverbond kreeg invloed, werd iets, om rekening mede te houden; Willem III,