68 BESCHEIDEN UIT DE ARCHIEVEN DER MARINE,

[Den admiraal den 28™ Nov. te kennen gegeven, dat de gereedmaking van kanonneerbooten en andere vaartuigen alhier met den meesten spoed word voortgezet, zoodat de verlangde twaalf kanonneerbooten zich in volkomen staat van afzending bevinden, voorzien van kanon, ammunitie etc, doch dat de althans voor weinige dagen geopende werving het gewenscht effect nog niet hebbende gehad lj, het merkelijk tot bespoediging van den dienst zoude strekken, indien hij Admiraal eenige manschappen ter bemanning derzelven naar herwaarts geliefde te dispicieeren.

En denzelven wijders te bedanken voor de mededeeling der gemelde Proclamatie].

17. Fannius Scholten aan Verdooren.

26 Nov. 1813. f , *).

Zo op het ogenblik ontvangen wij een courier van het Algemeen Bestuur uit den Haag met de zekere tijding dat 2500 man Franschen Woerden bezet hebben; dit brengd verslagenheid te Leijden. Er moet dus hierin worden voorzien. Wij verzoeken U E.G. also om so eenigzints mogelijk een a twee gewapende en met manschappen voorziene canoneerbooten naar Leijden te zenden, om aldaar op den Rhijn te worden geëmployeerd. Zo eenige der Heeren zee-officieren met vrijwilligers naar Leijden konden gezonden worden, zoude dit nuttig zijn. Wij inviteren U E.G. op het dringendst om al dat secours te zenden, dat mogelijk is.

Authoriseerende U W.E.Gestr. om wagens of schuiten te pressen, om het volk over te brengen.

Alle secours, hoe gering ook, imponeerd en doet dus algemeen nut, daarom is mijn mede-commissaris naar den Comm1. der Cosaquen gereden, om met 50 man te vertrekken.

Wij verwagten van U W.E.G. ons so zeer bekende als ge-

!) De werving van scheepsvolk wilde in het begin niet vlotten. In de ie week van 26 Nov.—4 Dec. werden te Amsterdam in het geheel slechts 276 zeelui aangenomen; den 25e" Dec. beliep dit aantal 910.

2) Uit Amsterdam. — Archief Amsterdam. Dit schrijven, hetwelk hier voor het eerst wordt afgedrukt, ook niet door Colenbrander onder de uitgaande stukken van commn.-genl. gemeld is, moet een gevolg wezen van den ongenummerden brief van het Algemeen Bestuur voorkomende in Hogendorp's Br. en Ged. IV. 342. Het is geëxhibeerd' op 27 Nov., dus vermoedelijk te 71/4 's avonds van den 26e" geschreven. Op het adres staat: „vereijscht spoed".