betrekking hebbende op de omwenteling in 1813/14. 69

bleken zele eene spoedige uitvoering van deze ons dringende invitatie en zijn met de meeste agting ....

[Den 27en vroegtijdig werd hierop den luitenant A. Arkenbout Schokker gelast zich met twee kanonneerbooten — n°. 97 en n°. 117, de laatste onder bevel van den luitenant Pijzel — naar Leijden te begeven. Heel snel kon evenwel aan de aanschrijving geen gevolg worden gegeven; eerst den ien December kwamen de vaartuigen te Leijden aan, na in het Spaarne zwaar door het ijs te hebben moeten werken. Schokker vervoegde zich na aankomst onmiddellijk bij generaal de jonge. Deze was afwezig, waarom een van diens adjudanten hem in overweging gaf, „zich met de beide booten provisioneel zoo goed mogelijk te posteeren".

Van verslagenheid was toen intusschen in Leiden niet veel meer te bemerken; integendeel werd 's avonds de stad feestelijk verlicht en de beide kanonneerbooten illumineerden meê.

Den volgenden dag confereerde schokker met den commandant der stad, waarna hij beide booten naar de Spanjaardsbrug „verwerkte", zich zoodanig posteerende, dat in cas van attaque boot 97 de passage van Gouda en n°. 117 de vaart en weg naar de Haarlemmermeer konden bestrijken, tevens zoo, dat beide booten elkaar konden ondersteunen. Voorts gaf de commandant aan schokker in overweging, zich naar den Haag te begeven, en bij den generaal meer bepaalde orders te vragen, waaromtrent de luitenant aan Verdooren schreef (in dato 2 December): „hoezeer ik nu ook volgaarne alles voor 's lands dienst wage en wagen wil, geloof ik echter, dat het mij als man en vader van een huisgezin niet ten kwade kan geduid worden, dat ik mijn pecunieel belang niet uit het oog verlieze", met het oog waarop hij gaarne wilde weten of de reiskosten en vacatie zouden worden vergoed.

Te dien aanzien bleek nog niets geregeld ; trouwens omtrent de tractementen en tafelgelden waren nog geen beschikkingen gemaakt.

Op den 3en Dec. werd den ganschen namiddag te Leiden duidelijk schieten gehoord. schokker begaf zich daarop naar den stadscommandant om orders; doch deze deelde hem mede, dat de kanonnade waarschijnlijk bij Gorcum of Dordrecht zoude plaats hebben, dat de te Leiden zijnde troepen cle stad verlieten, en dat de kanonneerbooten waarschijnlijk elders beter van dienst zouden zijn ])].

l) Nadere berichten niet aangetroffen. Vergelijk Historisch Gedenkboek 1813 i. 115-